Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
mr. J.J. Klomp,rechter in de rechtbank Rotterdam, afdeling Publiekrecht, team Bestuur 2, hierna: de rechter.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam op 24 juli 2014 een wrakingsverzoek afgewezen. Het verzoek was ingediend door de gemachtigde advocaat van verzoekster, mr. A.A. van Harmelen, naar aanleiding van uitlatingen van de rechter tijdens een zitting op 3 juli 2014. Verzoekster had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, waarbij de rechter zich verbaasde over het beroep op artikel 8 EVRM in verband met de kat van verzoekster. De rechter had de advocaat geadviseerd om deze beroepsgrond in te trekken, met de waarschuwing dat publicatie van de uitspraak het gevolg zou kunnen zijn als het standpunt werd gehandhaafd. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat, hoewel de advocaat zich onheus bejegend voelde, dit niet voldoende was om te concluderen dat de rechter vooringenomen was. De wrakingskamer oordeelde dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor een gebrek aan onpartijdigheid van de rechter. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd unaniem genomen door de rechters, die de argumenten van de advocaat en de rechter in overweging namen. De wrakingskamer concludeerde dat de rechter zijn oordeel niet op voorhand had gevormd en dat de vrees van de advocaat voor vooringenomenheid niet objectief gerechtvaardigd was.