ECLI:NL:RBROT:2014:8735

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 juni 2014
Publicatiedatum
27 oktober 2014
Zaaknummer
452019 / HA RK 14-431
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • A.N. van Zelm van Eldik
  • M. Fiege
  • M.G.L. de Vette
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 juni 2014 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker in een bestuursrechtelijke procedure tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brielle. De verzoeker stelde dat de rechter, mr. C.E. Bos, geen uitstel had verleend voor de zitting van 21 mei 2014, wat volgens hem een schending van zijn recht op een eerlijke rechtsgang inhield. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er wel degelijk uitstel was verleend, zoals blijkt uit een brief van de griffier van 19 mei 2014. In deze brief werd aan de verzoeker en het college meegedeeld dat de behandeling van het beroep was uitgesteld tot een nader te bepalen datum.

De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat het ontbrak aan feitelijke grondslag. De verzoeker had geen bewijs geleverd van een uitstelverzoek en de rechter had ook niet geweigerd om uitstel te verlenen. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. In dit geval was er geen sprake van dergelijke omstandigheden.

De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit de voorzitter mr. A.N. van Zelm van Eldik en de rechters mr. M. Fiege en mr. M.G.L. de Vette. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier J.A. Faaij. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot wraking ongegrond was en dat de procedure kon worden voortgezet zonder verdere vertraging.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 452019 / HA RK 14-431
Beslissing van 26 juni 2014
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende/verblijvende/postadres houdende te [adres],
verzoeker,
gemachtigde [naam gemachtigde],
strekkende tot wraking van:
mr. C.E. Bos, rechter in de rechtbank Rotterdam, afdeling publiekrecht, team bestuur 2 (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

Bij deze rechtbank is in behandeling de bestuursrechtelijke beroepsprocedure van verzoeker tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brielle, welke procedure als kenmerk heeft ROT AWB 14/133 GBA BO04.
In die procedure zijn door de griffier op 14 april 2014 aan partijen uitnodigingen verzonden voor de zitting van 21 mei 2014, waarin is aangekondigd dat de rechter de zaak op die zitting zal behandelen.
Bij e-mailbericht van 19 mei 2014 heeft de gemachtigde van verzoeker namens deze wraking van de rechter verzocht.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het dossier van de hierboven omschreven bestuursrechtelijke procedure.
Verzoeker, de rechter, alsmede het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brielle zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt bij brief van 5 juni 2014.
Ter zitting van 17 juni 2014, waar het wrakingsverzoek is behandeld, is niemand verschenen.
Behalve van de hiervoor genoemde stukken heeft de wrakingskamer voorts nog kennis genomen van de e-mailberichten van verzoeker aan de algemeen secretaris van de wrakingskamer van 26 mei 2014, 5 juni 2014, 6 juni 2014 (16.46 uur en 17.42 uur), 10 juni 2014, 15 juni 2014 en 16 juni 2014.

2.Het verzoek en het verweer daartegen

Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :
2.1.1
Omdat verzoeker geen inkomsten heeft, heeft hij problemen om naar een zitting in Rotterdam te komen, alwaar zijn beroep tegen zijn uitschrijving uit de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Brielle zal worden behandeld. Er is door verzoeker een advocaat gevonden die de zaak wil doen, maar deze is verhinderd op 21 mei 2014. De rechtbank stelt dat er geen uitstel gegeven kan worden. Verzoeker wraakt de rechter, omdat zij geen kennis heeft genomen van zijn verzoek om een andere zittingsdatum. Een advocaat dient te beschikken over alle stukken en dient een zaak goed te kunnen voorbereiden. Verzoeker moet zich in een procedure kunnen laten bijstaan door een advocaat.
2.2
De rechter heeft niet in de wraking berust.
De rechter heeft – verkort en zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd:
2.2.1
Verzoeker heeft niet om uitstel van de zitting van 21 mei 2014 verzocht. Verzoeker heeft geen stukken overgelegd waaruit een uitstelverzoek blijkt. Ook anderszins is mij niet van een uitstelverzoek gebleken. Het wrakingsverzoek ontbeert feitelijke grondslag en dient te worden afgewezen.

3.De beoordeling

3.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een verzoek tot wraking dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens verzoekster een vooringenomenheid koestert, althans dat de door verzoekster geuite vrees voor vooringenomenheid van de rechter door objectieve factoren gerechtvaardigd is.
3.2
De wrakingskamer is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt daartoe als volgt.
Het wrakingsverzoek is gegrond op de stelling van verzoeker dat er op zijn verzoek door de rechter geen uitstel werd verleend van de zitting van 21 mei 2014. De rechtbank stelt vast dat er juist wel uitstel is verleend van de zitting van 21 mei 2014; immers, bij brief van de griffier van 19 mei 2014 is aan verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brielle meegedeeld dat de behandeling van het beroep op 21 mei 2014 tot een nader te bepalen datum is uitgesteld en dat hij over de voortgang van de procedure later bericht zal krijgen. Het wrakingsverzoek ontbeert derhalve feitelijke grondslag. Uit de processtukken is overigens niet gebleken van een verzoek van de zijde van verzoeker tot uitstel van genoemde zitting van 21 mei 2014, al dan niet ten behoeve van het verkrijgen van rechtsbijstand.
3.3
Gezien het voorgaande dient het verzoek te worden afgewezen.

4.De beslissing

wijst af het verzoek tot wraking van mr. C.E. Bos.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.N. van Zelm van Eldik, voorzitter, mr. M. Fiege en mr. M.G.L. de Vette, rechters. Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beslissing door
mr. M. Fiege uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 juni 2014 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier en door hen ondertekend.
Verzonden op:
aan:
- verzoeker
- mr. C.E. Bos
- college van B & W van de gemeente Brielle