ECLI:NL:RBROT:2014:8732

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 oktober 2014
Publicatiedatum
27 oktober 2014
Zaaknummer
10/682191-13
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van een kok wegens aanranding van een verstandelijk beperkte collega

Op 28 oktober 2014 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een 59-jarige man, werkzaam als kok in een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking. De man werd beschuldigd van aanranding van een collega, waarbij hij zou hebben getongzoend en aan haar borsten zou hebben gezeten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken, omdat er onvoldoende bewijs was om de beschuldigingen te ondersteunen. De officier van justitie had gepleit voor bewezenverklaring van de tenlastelegging en een taakstraf, maar de rechtbank oordeelde dat het alternatieve scenario van de verdachte niet kon worden uitgesloten. De rechtbank vond dat de verklaringen van de getuigen en de verdachte niet overtuigend genoeg waren om tot een veroordeling te komen. De rechtbank concludeerde dat het tenlastegelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen was, en sprak de verdachte vrij. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. G.A.F.M. Wouters als voorzitter en mrs. M.A.J.M. Jansen en G.M. Munnichs als rechters. De zaak werd behandeld in tegenwoordigheid van griffier mr. N.S.M. Alberti.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 3
Parketnummer: 10/682191-13
Datum uitspraak: 28 oktober 2014
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1955,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres:
[adres en woonplaats],
raadsvrouw mr. M. Soytekin, advocaat te Rotterdam.

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 oktober 2014.

TENLASTELEGGING

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I. aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

EIS OFFICIER VAN JUSTITIE

De officier van justitie mr. W.B.J. ten Have heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het tenlastegelegde, met uitzondering van het laatste gedachtestreepje in de tenlastelegging;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 120 uur, subsidiair 60 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest en een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

MOTIVERING VRIJSPRAAK

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de deskundige Van der Sleen in haar rapportage omtrent de betrouwbaarheid van de door [slachtoffer] in het studioverhoor afgelegde verklaring heeft gesteld dat deze verklaring volledig, accuraat en consistent is. Ten aanzien van het door verdachte geschetste alternatieve scenario heeft de officier van justitie aangevoerd dat dit niet aannemelijk is, nu verdachte direct na het incident op zoek is geweest naar [slachtoffer] zonder dat hij daarvoor een deugdelijke verklaring heeft kunnen geven en het voor de hand ligt dat verdachte wilde beletten dat [slachtoffer] er met iemand over zou spreken. Verdachte heeft verder erkend dat hij met [slachtoffer] heeft gesproken over een ‘geheimpje’, hetgeen overeenkomt met de verklaring van [slachtoffer]. Daarnaast is verdachte in het verleden ook wel eens aangesproken over (te) vrijpostig gedrag naar cliënten toe.
Standpunt verdediging
Namens de verdachte is aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken vanwege een gebrek aan wettig en met name overtuigend bewijs. Vooropgesteld dient te worden dat niemand het incident heeft gezien. [slachtoffer] is feitelijk de enige die over de gebeurtenissen kan verklaren. De overige getuigen kunnen uitsluitend verklaren over en op basis van hetgeen [slachtoffer] hen heeft verteld en over de werksfeer in het algemeen in de lunchroom.
Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] zich in het magazijn juist aan hem heeft opgedrongen en haar armen om hem heen sloeg. Verdachte zou [slachtoffer] toen een zoen hebben gegeven op haar voorhoofd. [slachtoffer] zou eerder in de keuken ook de armen om verdachte heen hebben geslagen en een kus hebben gegeven op zijn wang. Omdat verdachte in het magazijn – na het geven van de kus op haar voorhoofd – zou hebben gezegd dat [slachtoffer] ‘op moest zouten’, zou ze zich mogelijk afgewezen hebben gevoeld en naar een persoonlijk begeleider zijn gelopen met het verhaal dat verdachte haar had betast.
Voorts heeft de verdediging er op gewezen dat het studioverhoor rommelig verliep en dat [slachtoffer] soms woorden in de mond zijn gelegd, waardoor aan het verhoor een zwakke bewijskracht dient te worden toegekend.
Tenslotte is de verklaring van [slachtoffer] weliswaar in grote lijnen consistent, maar op details en voor wat betreft de volgorde van gebeurtenissen niet.
Overwegingen rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het alternatieve scenario, zoals door verdachte is geschetst, niet is uit te sluiten op grond van de bewijsmiddelen. Zowel [getuige 1] als [getuige 2] hebben als getuige verklaard dat verdachte reeds tijdens het gesprek op 5 september 2012 met [getuige 1] en [getuige 3] heeft verteld dat [slachtoffer] toenadering tot hem had gezocht. Deze verklaring heeft verdachte bij zijn verhoren op 22 en 23 januari 2013 bij de politie herhaald. Verdachte heeft hier aan toegevoegd dat hij in het magazijn op enig moment heeft gezegd dat [slachtoffer] ‘op moest zouten’, waardoor ze zich mogelijk afgewezen zou hebben gevoeld. Nu [getuige 2], [getuige 4], [getuige 4] en [getuige 1] allen verklaren dat [slachtoffer] vrij aanhankelijk is en snel iemand aanraakt, hetgeen ook volgt uit het door Philadelphia opgemaakte ondersteuningsplan van [slachtoffer], is de rechtbank mede in het licht van het voorgaande van oordeel dat het door de verdachte aangevoerde alternatieve scenario onvoldoende is onderzocht. Daardoor heeft de rechtbank niet de overtuiging bekomen dat het tenlastegelegde door de verdachte is begaan.
Het tenlastegelegde is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.

BESLISSING

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. G.A.F.M. Wouters, voorzitter,
en mrs. M.A.J.M. Jansen en G.M. Munnichs, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N.S.M. Alberti griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 oktober 2014
De oudste rechter en de griffier zijn wegens afwezigheid buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I. bij vonnis van 28 oktober 2014

TEKST TENLASTELEGGING

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 03 september 2012 te
Dordrecht meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld en/of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [slachtoffer], heeft gedwongen
tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), namelijk het meermalen, althans eenmaal,
- wrijven over, althans betasten van, de borst(en) van genoemde [slachtoffer] en/of
- ( tong)zoenen van genoemde [slachtoffer], het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld
en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit
het meermalen, althans eenmaal,
- onverhoeds wrijven over, althans betasten van, de borst(en) van genoemde [slachtoffer] (nadat genoemde [slachtoffer] had aangegeven dit niet te willen) en/of
- onverhoeds (tong)zoenen van genoemde [slachtoffer] (nadat genoemde [slachtoffer] had aangegeven dit niet te willen) en/of
- vastpakken en/of vasthouden van het gezicht en/of het omarmen van het lichaam van genoemde [slachtoffer] en/of
- zeggen tegen genoemde [slachtoffer] dat zij niets aan de leiding/anderen mocht vertellen.