ECLI:NL:RBROT:2014:8656

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 oktober 2014
Publicatiedatum
23 oktober 2014
Zaaknummer
10/681259-14
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld op de openbare weg met onvoorwaardelijke gevangenisstraf

Op 3 oktober 2014 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in Bulgarije in 1966, die zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland was en preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Alphen aan den Rijn. De verdachte werd beschuldigd van diefstal met geweld, gepleegd op 10 september 2014 te Sliedrecht. Hij had twee tassen uit een auto weggenomen en daarbij een vrouw, die hem achtervolgde, getrapt en geslagen. De officier van justitie, mr. E.M. Loppé, had gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging.

De rechtbank oordeelde dat wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. De verdachte had zich op klaarlichte dag schuldig gemaakt aan diefstal met geweld, wat leidde tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte geen eerdere veroordelingen in Nederland had en dat de feiten ernstige gevolgen hadden voor het slachtoffer.

De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden op, waarbij de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, in mindering zou worden gebracht. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, R. van Andel, en de jongste rechter was niet in staat het vonnis mede te ondertekenen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op de zitting van 3 oktober 2014.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 3

Parketnummer: 10/681259-14 [PROMIS]

Datum uitspraak: 3 oktober 2014
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Bulgarije) op [geboortedatum] 1966,
zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Alphen aan den Rijn, locatie Maatschapslaan te Alphen aan den Rijn,
raadsman mr. R.L.I. Jansen, advocaat te Dordrecht.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 03 oktober 2014.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. E.M. Loppé heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden met aftrek van voorarrest.
BEWEZENVERKLARING
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op
of omstreeks10 september 2014 te Sliedrecht op
/aande openbare weg,
te weten de Joost van der Vondelstraat en/of de Nicolaas Beetsstraat,
in elk
geval op/aan een openbare weg,met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen twee,
althans ééntassen, inhoudende onder meer
een paar schoenen,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan
[slachtoffer 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,welke
diefstal werd
voorafgegaan en / of vergezeld en / ofgevolgd van geweld
en /
of bedreiging met geweldtegen [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk
om
die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / ofom bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf
hetzijde vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,welk geweld
en / of welke
bedreiging met geweldbestond
(en)uit het
-
meermalen, althans éénmaal, slaan
op/tegen de arm
(en) en/of het lichaamvan
voornoemde [slachtoffer 2] en
/of
- meermalen,
althans éénmaal,schoppen
op/tegen het
/debe
(e
)n
(en), althans het lichaam, van voornoemde [slachtoffer 2]
;.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
BEWIJSMOTIVERING
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. De bewijsmiddelen en de voor de bewezenverklaring redengevende inhoud daarvan zijn weergegeven in de aan dit vonnis gehechte bijlage II. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
STRAFBAARHEID FEIT
Het bewezen feit levert op:
Diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heter daad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
STRAFMOTIVERING
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op klaarlichte dag op straat schuldig gemaakt aan een diefstal gevolgd van geweld tegen een persoon. De verdachte heeft uit een auto twee tassen gepakt en is daarmee weggelopen. Een derde persoon, gewaarschuwd door haar oplettende moeder, is achter de verdachte aangegaan om hem aan te houden. Op een bepaald moment kreeg zij de verdachte te pakken, maar hij sloeg haar arm weg. Desondanks is zij de verdachte blijven achtervolgen en kon zij de verdachte korte tijd later naar de grond trekken. Doordat de verdachte wild draaiende en slaande bewegingen maakte, kwamen hij en zijn achtervolgster naast elkaar op de grond te liggen. De verdachte heeft vervolgens toen meerdere malen tegen het been van zijn achtervolgster getrapt en tegen haar bovenarm geslagen. Bij het opstaan heeft hij haar nog tegen de arm geslagen.
Dergelijke feiten zijn ergerlijke feiten die schade veroorzaken en gevoelens van onrust en onveiligheid bij slachtoffers en de samenleving teweegbrengen. Bovendien heeft hij inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van iemand die voor andermans eigendommen opkwam.
Op een dergelijk feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van enige duur.
De rechtbank heeft acht geslagen op het op zijn naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 16 september 2014. Hieruit volgt dat de verdachte niet eerder in Nederland is veroordeeld.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op het artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L.C. van Walree, voorzitter,
en mrs. S. Tempel en B.M.R.M. Edelhauser-van Vlijmen, rechters,
in tegenwoordigheid van R. van Andel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 oktober 2014.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I bij vonnis van: 3 oktober 2014
TEKST TENLASTELEGGING.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 10 september 2014 te Sliedrecht op/aan de openbare weg,
te weten de Joost van der Vondelstraat en/of de Nicolaas Beetsstraat, in elk
geval op/aan een openbare weg, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen twee, althans één tassen, inhoudende onder meer
een paar schoenen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke
diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en /
of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke
bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- meermalen, althans éénmaal, slaan op/tegen de arm(en) en/of het lichaam van
voornoemde [slachtoffer 2] en/of
- meermalen, althans éénmaal, schoppen op/tegen het/de be(e)n(en), althans het lichaam, van voornoemde [slachtoffer 2];