ECLI:NL:RBROT:2014:8543

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juni 2014
Publicatiedatum
20 oktober 2014
Zaaknummer
C/10/14/158 R
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens onwetendheid over onterecht ontvangen WW-uitkering

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 juni 2014 uitspraak gedaan over de voordracht tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenares. De rechter-commissaris had op 20 maart 2014 een verzoek ingediend om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, waarbij de schuldenares, haar echtgenoot en de bewindvoerder op 13 juni 2014 ter terechtzitting zijn gehoord. De schuldenares verklaarde dat zij niet op de hoogte was van de onterecht ontvangen WW-uitkering van haar echtgenoot, die gedurende drie maanden deze uitkering had ontvangen zonder dat zij hiervan wist. De rechtbank oordeelde dat de schuldenares niet verweten kon worden dat zij deze informatie niet had gemeld tijdens de toelatingszitting, aangezien zij zich niet bezighield met de financiële administratie en de bankrekeningen van haar en haar echtgenoot gescheiden waren. De rechtbank concludeerde dat de voordracht tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling afgewezen moest worden, omdat de schuldenares niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de handelingen van haar echtgenoot. De beslissing werd genomen door mr. A.M. van Kalmthout, rechter, en mr. D.G. Zwanenburg, griffier, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Insolventie
afwijzing voordracht tussentijdse beëindiging schuldsaneringsregeling
insolventienummer:[nummer]
uitspraakdatum: 20 juni 2014
Bij vonnis van deze kamer van 10 februari 2014 is de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[naam],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [woonplaats],
schuldenares,
bewindvoerder: C. van der Velde

1.De procedure

De rechter-commissaris heeft op 20 maart 2014 een voordracht gedaan om de toepassing van de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen. Schuldenares, haar echtgenoot en de bewindvoerder zijn gehoord ter terechtzitting van 13 juni 2014.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

Voor de standpunten van de rechter-commissaris, de bewindvoerder en schuldenares verwijst de rechtbank naar de betreffende processtukken waarop, voor zover relevant voor het oordeel van de rechtbank, hierna nader wordt ingegaan.

3.De beoordeling

Schuldenares en haar echtgenoot hebben ter terechtzitting verklaard dat schuldenares niet wist dat de echtgenoot van schuldenares gedurende drie maanden onterecht WW-uitkering heeft ontvangen. Schuldenares houdt zich niet bezig met de financiële administratie, zo verklaarde zij ter terechtzitting. De bankrekeningen van de echtgenoten zijn gescheiden en de uitkering is op de bankrekening van haar echtgenoot ontvangen.
Gezien het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat schuldenares niet verweten kan worden dat zij de schuld inzake terugvordering van onterecht ontvangen WW-uitkering van haar echtgenoot tijdens de toelatingszitting niet heeft gemeld. De voordracht tot tussentijdse beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt daarom afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst de voordracht tot tussentijdse beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout, rechter, en in aanwezigheid van mr. D.G. Zwanenburg, griffier, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 juni 2014. [1]