In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 oktober 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, wonende te Schiedam, en gedaagde, eveneens wonende te Schiedam, over een koopovereenkomst van een Mercedes CLS 350. De koopovereenkomst werd in februari 2013 mondeling gesloten, waarbij gedaagde de auto voor € 42.500,00 aan eiser verkocht. Eiser heeft een deel van de koopsom betaald, maar heeft de auto op 8 juli 2013 teruggebracht. Gedaagde heeft de auto vervolgens op 19 juli 2013 aan een derde verkocht. Eiser heeft de koopovereenkomst op 26 maart 2014 buitengerechtelijk ontbonden en vorderde een bedrag van € 25.000,00 van gedaagde, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de levering van de auto onder een opschortende voorwaarde heeft plaatsgevonden, namelijk dat eiser de volledige koopprijs zou betalen. Aangezien eiser slechts een deel van de koopsom heeft voldaan en de auto heeft teruggebracht, is de opschortende voorwaarde niet vervuld. Hierdoor is er geen eigendomsoverdracht van de auto geweest en bleef de auto eigendom van gedaagde, die bevoegd was om de auto aan een derde te verkopen. De kantonrechter oordeelde dat het onaanvaardbaar was dat gedaagde zowel de door eiser betaalde bedragen als de auto in zijn bezit had. Daarom werd gedaagde veroordeeld om € 25.000,00 aan eiser te betalen, minus een gebruiksvergoeding van € 1.500,00.
De kantonrechter heeft ook de wettelijke rente toegewezen en gedaagde in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.