Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
Stichting De Bomenridders, gevestigd te Rotterdam, verzoekster, tevens eiseres
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond,
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 oktober 2014 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening, tevens in de hoofdzaak, betreffende een omgevingsvergunning voor het kappen van bomen. De verzoekster, Stichting De Bomenridders, heeft bezwaar gemaakt tegen de vergunning die aan Algemene Project Service B.V. (APS) is verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. De vergunning betreft het kappen van tien bomen op verschillende locaties in de wijk Bloemhof, waarvoor een herplantplicht geldt. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vergunninghoudster, Stichting Woonstad Rotterdam, het voornemen heeft om in oktober 2014 gebruik te maken van de kapvergunning, wat aanleiding gaf tot het verzoek om een voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarbij op 8 oktober 2014 een zitting heeft plaatsgevonden. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de aanvraag voor de omgevingsvergunning op 28 november 2013 is ingediend en dat het bestreden besluit van 28 juli 2014 het bezwaar van de verzoekster ongegrond heeft verklaard. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen bijzondere waarden zijn die een weigeringsgrond voor de vergunning zouden vormen, en dat de vergunning terecht is verleend. De rechtbank heeft daarbij de relevante artikelen van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012 in overweging genomen.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het beroep van de verzoekster ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, maar tegen de beslissing op het verzoek om voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.