Rechtbank Rotterdam
Parketnummer: 10/811214-13
Datum uitspraak: 14 oktober 2014
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,
uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting P.I.V. HvB Nieuwersluis, locatie Nieuwersluis,
raadsvrouw mr. M.P. Hilhorst, advocaat te Utrecht.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 30 september 2014.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. C. Casteleijns heeft gerekwireerd tot:
- vrijspraak van het onder 1. ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 2 tot en met 5. ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest;
- opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte op de dag dat het vonnis wordt uitgesproken.
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1. tot en met 5. ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
(Zaak Favrestraat)
zij op
of omstreeks26 september 2013 te Rotterdam tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 1.800 euro,
althans een geldbedragen
/of vier,
althanséén of meer
bankpas
(sen
),
in elk geval enig goed,
geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde partij 1]
,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar
mededader(s);
2.
(Zaak Stresemannplaats)
zij op
of omstreeks03 oktober 2013 te Rotterdam tezamen en in vereniging
met een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal bankpassen en
/ofeen horloge,
in elk geval enig goed,
geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde partij 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of haar mededader(s);
3.
(Zaak Bergse Dorpstraat)
zij op
of omstreeks28 oktober 2013 te Rotterdam tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een broche,
in elk geval enig goed,
geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde partij 3],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s);
4.
(Zaak Aletta Jacobspad)
zij op
of omstreeks03 november 2013 te Oosterhout tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bankpas,
in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorendeaan [benadeelde partij 4],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s);
5.
(Zaak Cellostraat)
zij op
of omstreeks13 november 2013 te Spijkenisse tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een doosje en
/of (daarin
)een hoeveelheid Thais geld en
/ofeen aantal dubbeltjes en
/ofkwartjes en
/ofeen hoeveelheid Duits geld,
in elk geval een
hoeveelheid geld, geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde partij 5],
in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. De bewijsmiddelen en de voor de bewezenverklaring redengevende inhoud daarvan zijn weergegeven in de aan dit vonnis gehechte bijlage II. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
NADERE BEWIJSOVERWEGINGEN
De rechtbank stelt vast dat dat bovenstaande feiten zich allen kenmerken door het gebruik van dezelfde modus operandi, namelijk door het gebruik van zogenaamde ‘babbeltrucs’, waarbij verdachte in gezelschap is van nagenoeg iedere keer dezelfde groep mede-verdachten. Zo benadert een of meer van de verdachten een (hoog) bejaarde in een hoedanigheid die de schijn van betrouwbaarheid moet wekken, zoals een medewerker van een verhuurder of gemeente, met de mededeling dat er een bepaalde controle in de woning dient plaats te vinden, of door zich voor te doen als een bekende of als een nieuwe buurvrouw die wil kennismaken. De bewoner verschaft hierop toegang tot de woning. Eenmaal binnen gedraagt de verdachte c.q. de verdachten zich opdringerig en ongeloofwaardig en leidt met dit gedrag de bewoner af, zodat heimelijk een derde verdachte de woning binnen kan komen. In veel gevallen wordt de bewoner met een smoes naar een andere kamer geleid en wordt de voordeur op een kier gezet zodat de derde verdachte ongemerkt de woning kan betreden en vrij spel heeft bij het doorzoeken van de woning op kostbare goederen, terwijl de ander de bejaarde blijft afleiden. Via mobiele telefoons houden verdachten onderling contact en nadat de derde verdachte de woning heeft doorzocht en verlaten, verlaten ook de overige verdachten, meestal heel abrupt, de woning. Indien de pincode van de gestolen bankpassen niet al bekend zijn, volgt vaak een telefoontje waarbij een zogenaamde bankmedewerker met een smoes om de pincode vraagt.
Op de camerabeelden van de hal van de flat is te zien dat drie vrouwen de hal komen binnenlopen en met hun kleding, capuchons en hoofddoeken hun gezichten bedekken en dat zij op diezelfde ongebruikelijke wijze de lift binnengaan. Eenmaal binnengekomen in de lift is te zien dat zij hun gezichtsbedekking verwijderen. Kennelijk waren zij zich niet bewust van het feit dat zich ook een camera in de lift bevond. Eén van die vrouwen wordt vervolgens door de verbalisant ambtshalve herkend als verdachte. Vervolgens is te zien dat de vrouwen gezamenlijk de lift verlaten. Aangeefster heeft verklaard dat één vrouw beneden bij de centrale toegangshal aanbelde en zei dat zij zich wilde voorstellen omdat zij hier kwam wonen en dat er even later twee vrouwen voor de deur stonden die gelijk binnen kwamen toen zij de deur opende. Eenmaal binnen gedragen de vrouwen zich vrijpostig en praten onderling in een onbekende taal.
Op de camerabeelden is te zien dat verdachte ongeveer een half uur na binnenkomst de flat weer verlaat. Zij is dan alleen en niet vergezeld van de andere twee vrouwen. Bij het betreden van de centrale hal bedekt de verdachte weer haar gezicht. De twee andere verdachten verlaten korte tijd later de flat. Ook zij proberen hun gezicht te bedekken om herkenning te voorkomen. Gelet op de camerabeelden waarbij verdachte is herkend en het feit dat zij en haar medeverdachten hun gezichten bedekt hielden wanneer zij zich in beeld van camera’s waanden, in samenhang bezien met de modus operandi van de feiten ten laste gelegd onder 2, 3, 4 en 5 acht de rechtbank ook het onder 1. ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen in die zin dat verdachte de diefstal door twee of meer verenigde personen heeft gepleegd.
Aangever heeft verklaard dat hij eerst gebeld is door een vrouw met een buitenlands accent die aangaf dat er klachten zouden zijn binnengekomen en dat er over vijf minuten iemand langs zou komen. Vijf minuten later werd er aangebeld door een vrouw zonder accent die vervolgens aangever lang aan de praat heeft gehouden met verhalen over klachten over het water en niet goed werkende luchtafzuiging. Aangever geeft aan dat de vrouw rare vragen stelde en zich vreemd gedroeg en hem afleidde teneinde naar hij achteraf begreep de andere twee vrouwen, die hij later zag, de gelegenheid te geven de woning te doorzoeken. Aangever heeft de daders zijn huis uit zien vluchten. Hij zag ze vervolgens uit de galerijflat rennen. Eerst de één en toen de twee andere daders. Hij heeft geroepen: “dat zijn ze” en “politie”. Een getuige heeft hem gehoord en is achter twee van de drie daders aangelopen. Zij heeft gezien dat deze in een donkerblauwe Volkswagen zijn gestapt en de desbetreffende auto aangewezen aan de toegesnelde politie. De inzittenden van deze auto te weten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en verdachte zijn vervolgens aangehouden.
De politie vindt de gestolen goederen terug op de looproute van de verdachten. Hierbij wordt ook een vingerafdruk aangetroffen van één van de medeverdachten. Het telefoongesprek waarmee de komst van een medewerker van de woningstichting werd aangekondigd bij aangever, is aangetroffen op de mobiele telefoon van een medeverdachte.
Observanten nemen waar dat [medeverdachte 3] met drie medeverdachte vrouwen uit een auto stapt. Met een gereedschapskoffer belt hij aan bij de woning van aangeefster. Vervolgens wordt waargenomen dat hij het pand binnengaat en dat hij de voordeur op een kier laat staan. Twee vrouwen, waaronder verdachte gaan het pand binnen, de derde vrouw blijft aan de overkant van het pand staan met de telefoon aan haar oor. Ongeveer tien minuten later verlaten verdachte en de tweede vrouw het pand weer. De derde vrouw loopt achter hen aan en zij stappen gedrieën in een auto. Kort daarna verlaat ook [medeverdachte 3] het pand.
Aangeefster heeft verklaard dat er een man aanbelde die zei dat hij via de gemeente aangewezen was om asbest te controleren. Eenmaal binnen in de woning sleutelde hij wat aan de verwarming en liep hij naar de keuken, onderwijl pratend met aangeefster die hem bleef volgen door de woning. Nadat hij weg was constateerde aangeefster dat er een broche was weggenomen. [medeverdachte 3] heeft bekend dat hij zich heeft voorgedaan als iemand die de woning kwam controleren op asbest en dat hij toen ongezien enkele sieraden heeft weggenomen. Hij gaf aan dat hij daar met twee anderen was geweest. Verdachte heeft verklaard dat zij wel in de woning is geweest maar beneden aan de trap heeft gewacht op [medeverdachte 3] van wie zij niet had geweten wat hij in de woning aan het doen was. De verklaring van verdachte wordt niet geloofwaardig geacht, gelet op de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] en de werkwijze van verdachte, die buiten medeweten van de bewoonster binnensluipt door de opengelaten voordeur. Een werkwijze die binnen de modus operandi van verdachte valt.
Hierbij merkt de rechtbank op dat óók indien de feitelijke wegnemingshandeling in dit geval verricht is door [medeverdachte 3], er desalniettemin ook bij deze babbeltruc sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte 3] en verdachte. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de diefstal door twee of meer verenigde personen zoals deze onder feit 3. ten laste is gelegd, heeft gepleegd.
Aangeefster verklaart dat er aangebeld werd door twee vrouwen die een verhaal hadden over vergiftigd water en dat de vrouwen, eenmaal binnen, zich vrijpostig gedroegen en in een buitenlandse taal spraken. De vrouwen loodsten aangeefster naar de badkamer om aar het water te gaan kijken.
Verdachte is door de verbalisant herkend op de camerabeelden nabij het woonzorgcomplex van het slachtoffer die zijn gemaakt op het de dag van het gebeurde. Daarnaast is aan de hand van het onderzoek aan het peilbaken geconstateerd dat de auto van een medeverdachte, dochter van verdachte, zich ten tijde van het ten laste gelegde bevond in de straat van de woning van het slachtoffer.
Medewerkers van het woonzorgcomplex hebben kort nadat aangeefster op de alarmbel had gedrukt drie vrouwen aangetroffen nabij een nooduitgang.
Aangeefster bleek na het bezoek van de vrouwen haar bankpas te missen en zij werd diezelfde dag nog gebeld door een vrouw die zei dat ze van de ING Bank was en naar haar pincode vroeg. Gelet op het voorgaande en de omstandigheid dat de handelwijze binnen de genoemde modus operandi van verdachte valt, acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de diefstal door twee of meer verenigde personen zoals deze onder feit 4. ten laste is gelegd, heeft gepleegd.
De bewezen feiten leveren op: