Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Stichting Christelijk Voortgezet Onderwijs voor de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden,
1.De feiten
Rapportage onderzoek Werkcultuur CVO-AV, locatie Schans” van 5 december 2011 (verder: het cultuuronderzoek) staat onder meer “
Hierbij is in het bijzonder gekeken naar rollen, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van diverse functionarissen. Daarnaast is gekeken naar de oorzaak van het feit dat er zeer frequent botsingen en wrijvingen ontstaan tussen de functionarissen op school.“ Eén van de te beantwoorden vragen was “
Hoe functioneert het managementteam van de school?”.
[voornaam B] opent het gesprek door aan te geven dat ze met [voornaam verweerder] graag afspraken wil maken over een begeleidingstraject met coaching en een eindbeoordeling omtrent zijn functioneren in de functie van senior teamleider.” Hierna is een verbetertraject gestart met coaching.
In maart 2013 vindt een eindevaluatie plaats (…) Op basis van de eindevaluatie wordt besloten of de tijdelijke overplaatsing wordt omgezet naar een overplaatsing voor onbepaalde tijd in de functie van (senior) teamleider locatie Eksterlaan.“
Ik waardeer de geboden ruimte zeer, waarbij in mijn beleving nog steeds alle opties open staan“.
Ik geef daarom ook duidelijk te kennen dat ik niet in staat ben een beslissing te nemen op of voor 1 april as. Ik kan door mijn staat niet helder meer denken“.
2.Het verzoek
3.Het verweer
Partijen hebben op 25 april 2013 afgesproken dat [verweerder] uiterlijk 1 april 2014 zou kiezen uit twee opties, die, samengevat, inhielden:
geeft weinig leiding aan het team waar het gaat om het controleren van het uit te voeren beleid”, “
heeft minder oog voor de sociale en emotionele behoeften van het team”, en “
is op belangrijke momenten te weinig zichtbaar” en “
Het team is niet tevreden met zijn leiding, maar de meeste teamleden willen hem nog wel een kans geven” en “
Tijdens vergaderingen heeft de teamleider te weinig grip op de groep“. Een van de aanbevelingen van het onderzoek (f op pagina 11) is: ”
De teamleider bovenbouw is mijns inziens niet de juiste persoon om het bovenbouw team te leiden in de huidige structuur. Er moet in korte tijd een grote stap worden gezet om de gemengde leerweg te behouden. Wat belangrijk is dat er een leider staat die daadkrachtig is, empatisch kan zijn op de juiste momenten en visie heeft waar hij naartoe wil. Hoewel de teamleider zeker leidinggevende capaciteiten heeft, acht ik de kans op succes op korte termijn gering. Op langere tijd zie ik wel mogelijkheden. Wellicht is het mogelijk hem op een andere plaats binnen de organisatie te zetten, als teamleider. Hij zal ook daar zich moeten bewijzen en een stevige vorm van coaching (on the job) krijgen, waarbij afspraken worden gemaakt wat het resultaat moet zijn en wanneer hij dit bereikt moet hebben. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan adviseer ik per direct hem coaching aan te bieden, waarbij ook teamcoaching van het bovenbouw team noodzakelijk zal zijn. De teamleider zal zijn positie weer terug moeten winnen en het team moet haar verantwoordelijkheid oppakken. Ook hier is resultaatverplichting binnen een tijdslimiet van toepassing”.
[voornaam B] opent het gesprek door aan te geven dat ze met [voornaam verweerder] graag afspraken wil maken over een begeleidingstraject met coaching en een eindbeoordeling omtrent zijn functioneren in de functie van senior teamleider.” Hieruit blijkt dat het functioneren van [verweerder] als senior teamleider van meet af aan ter discussie stond. Dat was ook duidelijk voor [verweerder]. In hetzelfde verslag staat immers dat hij zich zorgen maakte over hoe het verder zou gaan als het niet zou lukken en “
[voornaam verweerder] vraagt [voornaam A] of er mogelijkheden voor hem zijn in een andere functie bij de stichting. Hierop antwoordt [voornaam A] dat als er een passende vacature is, dit een optie zou kunnen zijn. Wanneer er geen vacature is, denkt hij dat aan [voornaam verweerder] een outplacementtraject wordt aangeboden”.
€ 12.000,- exclusief btw als [verweerder] van een outplacement traject gebruik wil maken, waarbij de studieschuld nog verrekend moet worden. De kantonrechter gaat ervan uit dat CVO die toezegging – die gezien alle omstandigheden billijk voorkomt – ook daadwerkelijk nakomt. Er is geen reden voor toekenning van een vergoeding daarnaast. Bij de beslissing om, naast het reeds door CVO toegezegde, geen vergoeding toe te kennen is rekening gehouden met alle omstandigheden en mede met de leeftijd van [verweerder], zijn bruto maandsalaris inclusief vakantietoeslag, inkomenstoelage en eindejaarsuitkering, de duur van het dienstverband en de bovenwettelijke uitkering waar [verweerder] aanspraak op heeft.