ECLI:NL:RBROT:2014:8351
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.A. Schreuder
- J.H. de Wildt
- N. Saanen
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de noodzaak van vergunning voor concentratie in het openbaar vervoer
In deze zaak heeft de Autoriteit Consument & Markt (ACM) vastgesteld dat er geen vergunning vereist is voor de overdracht van een bedrijfsonderdeel van ProRail aan NS Reizigers, dat verantwoordelijk is voor het leveren van reisinformatie. De rechtbank Rotterdam heeft op 16 oktober 2014 uitspraak gedaan in de zaak tussen Arriva Openbaar Vervoer N.V. en andere eiseressen tegen ACM. De eiseressen stelden dat de overgedragen activiteiten onder het minimumtoegangspakket van de Richtlijn 2001/14/EG vallen, maar de rechtbank oordeelde dat de informatievoorziening via het InfoPlus-systeem niet onder deze richtlijn valt. De rechtbank concludeerde dat de door NS Reizigers overgenomen activiteiten geen gegevens bevatten die noodzakelijk zijn voor de exploitatie van de spoorwegdiensten, en dat de ACM in redelijkheid heeft kunnen besluiten geen vergunning te eisen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de wijzigingen die door NS Reizigers zijn aangebracht voldoende waarborgen bieden om mededingingsproblemen te voorkomen. De uitspraak benadrukt de rol van ACM in het waarborgen van mededinging in de sector en de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de belangen van alle betrokken partijen.