ECLI:NL:RBROT:2014:8298
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.M.P.M. Weerdesteijn
- L.H. Waller
- C.F.J. de Jongh
- Rechtspraak.nl
Herziening van toeslag en boete wegens inlichtingenplicht in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 oktober 2014 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, een inwoner van Hellevoetsluis, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiser ontving sinds 9 april 2008 een WAO-uitkering en had recht op een toeslag die in 2008 was toegekend. Echter, na een wijzigingsformulier dat eiser op 31 maart 2011 indiende, waarin hij aangaf dat hij inwonend was, ontstond er een geschil over de rechtmatigheid van de toeslag. Verweerder stelde dat eiser samenwoonde met een andere ongehuwde meerderjarige, wat leidde tot de conclusie dat hij geen recht meer had op de toeslag. Eiser werd geconfronteerd met een terugvordering van € 16.091,02 en een boete van € 14.102,80. Na bezwaar werd de boete verlaagd tot € 160,-. Eiser betwistte de gezamenlijke huishouding en stelde dat er enkel sprake was van inwoning.
De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht de herziening van de toeslag en de terugvordering had doorgevoerd. De rechtbank concludeerde dat er wel degelijk sprake was van een gezamenlijke huishouding, omdat eiser en [mevrouw] in dezelfde woning woonden en er wederzijdse zorg was. De rechtbank hechtte belang aan het feit dat de uitkering van eiser op de rekening van [mevrouw] werd gestort, wat duidde op financiële verstrengeling. Eiser kon niet aantonen dat er enkel sprake was van een zakelijke relatie. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en legde geen proceskostenveroordeling op.