ECLI:NL:RBROT:2014:8262

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2014
Publicatiedatum
9 oktober 2014
Zaaknummer
ROT-13_5050
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoording persoonsgebonden budget (pgb) op grond van de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) - afwijzing declaratie individuele begeleiding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 oktober 2014 uitspraak gedaan in een geschil over de verantwoording van een persoonsgebonden budget (pgb) op basis van de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ). Eiser, een minderjarige met een pervasieve ontwikkelingsstoornis, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van declaraties voor individuele begeleiding die hij had ingekocht bij Eddee Zorgverlening. De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop uiteengezet, waarbij verweerder, Trias Zorgkantoor B.V., de afwijzing van de kosten voor individuele begeleiding tijdens logeerweekenden handhaafde. Eiser had in beroep gesteld dat de geleverde zorg onder de gespecialiseerde begeleiding viel, maar de rechtbank oordeelde dat de zorg onder de basisbegeleiding moest worden gekwalificeerd. De rechtbank concludeerde dat de door Eddee in rekening gebrachte tarieven niet in overeenstemming waren met de geldende regelgeving en dat de afwijzing van de declaraties terecht was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskosten af. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor zorgaanbieders om zich aan de geldende tarieven en regelgeving te houden bij het declareren van zorg.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Zittingsplaats Dordrecht
Team Bestuursrecht 1
zaaknummer: ROT 13/5050

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 oktober 2014 in de zaak tussen

[naam], te [plaats], wettelijk vertegenwoordigd door zijn ouders, eiser,
gemachtigde: mr. W.H. Benard,
en

Trias Zorgkantoor B.V., verweerder,

gemachtigde: J.H.M. van Rijn en M. van der Stelt.

Procesverloop

Bij besluit van 27 november 2012 (het primaire besluit I) heeft verweerder het verantwoordingsresultaat van eisers persoonsgebonden budget (pgb) op grond van de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) over de periode van 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2012 vastgesteld. Daarbij is een bedrag van € 3.366,75 afgewezen.
Bij besluit van 1 maart 2013 (het primaire besluit II) heeft verweerder het verantwoordingsresultaat pgb op grond van de AWBZ over de periode van 1 juli 2012 tot en met 31 december 2012 vastgesteld. Daarbij is een bedrag van € 4.670,79 afgewezen.
Bij besluit van 21 juni 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van eiser tegen de primaire besluiten I en II ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 27 mei 2014 heeft de rechtbank bij verweerder nadere informatie opgevraagd.
Op 4 juni 2014 heeft verweerder een nadere stuk ingediend.
Op 20 juni 2014 heeft eiser zijn beroep verder aangevuld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 juli 2014. Namens eiser zijn zijn ouders en zijn gemachtigde verschenen, vergezeld van [naam], directeur van Eddee Zorgverlening (Eddee). Namens verweerder zijn diens gemachtigden verschenen.

Overwegingen

1.
Eiser, geboren 19 augustus 2007, is gediagnosticeerd met een pervasieve ontwikkelingsstoornis. Hij heeft regelmatig driftbuien, kan zichzelf slecht vermaken en is snel angstig en in paniek. Eiser volgt regulier basisonderwijs. Hij woont bij zijn ouders.
2.
Bij besluit van 9 december 2011 heeft Bureau Jeugdzorg voor eiser per 15 december 2011 een indicatie afgegeven voor begeleiding groep, klasse 1, voor begeleiding individueel, klasse 2, en voor kortdurend verblijf, klasse 1. Bij besluit van 13 april 2012 heeft Bureau Jeugdzorg voor eiser per 10 mei 2012 deze indicatie verlengd. Daarbij is overwogen dat deze zorg nodig is ter ontlasting van de ouders. Er wordt 1 klasse voor begeleiding individueel toegekend voor het voeren van regie om te werken aan de band tussen moeder en kind.
3.1.
Eiser heeft met het door verweerder in verband hiermee verstrekte pgb logeerweekenden ingekocht bij Eddee. Door Eddee is in rekening gebracht per weekend: kortdurend verblijf 2 dagen, € 105,- per dag, groepsbegeleiding 4 dagdelen, € 58,- per dagdeel, en begeleiding individueel 8,5 uur, € 63,- per uur.
3.2.
Eiser heeft verder met dit pgb individuele begeleiding ingekocht bij Eddee. Door Eddee is hiervoor aanvankelijk een tarief van € 71,- per uur, en vervolgens een tarief van € 86,- per uur in rekening gebracht, waarbij is vermeld dat het gaat om begeleiding gespecialiseerd PSY (NZa-code H153, maximumtarief € 91,45). Naast dit tarief is een gespecificeerde kilometervergoeding voor de begeleider op basis van € 0,19 per kilometer en een toeslag voor reistijd en werkuren van de begeleider buiten kantoortijd gerekend, een en ander overeenkomstig de gesloten zorgovereenkomst.
4.
De ingekochte individuele begeleiding betreft blijkens het zorgplan positieve individuele begeleiding en begeleiding in de opvoeding van eiser in relatie tot de gestelde diagnose. Als hoofddoelen voor de interne begeleiding is in het zorgplan opgenomen: eiser speelt zelfstandig en rustig in de thuissituatie voor minimaal 15 minuten; de lunch verloopt gestructureerd en rustig voor eiser en zijn vader. Een keer in de twee weken komt de begeleider daartoe thuis bij eiser op bezoek. De begeleider stemt de activiteiten met de ouders af, geeft eiser positieve individuele aandacht, begeleidt de lunch met eisers vader, neemt eiser een middag mee voor een activiteit, stimuleert eiser in zelfstandig spelen en bespreekt met de ouders de aanpak voor en na.
5.
In het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd, waar in dat besluit de kosten zijn afgewezen die door Eddee in rekening werden gebracht voor individuele begeleiding tijdens de geboden logeerweekenden. Uit coulance heeft verweerder echter voor 2012 de kosten voor individuele begeleiding tijdens de logeerweekenden eenmalig vergoed. Daarbij is overwogen dat als Eddee de kosten van begeleiding tijdens de logeerweekenden niet had uitgesplitst naar individuele begeleiding en groepsbegeleiding, de declaratie was geaccepteerd.
6.
Ter zitting is gebleken dat eiser sindsdien geen gebruik meer maakt van logeerweekenden. Eiser heeft aangegeven geen procesbelang meer te hebben bij een oordeel van de rechtbank over de door hem in beroep opgeworpen vraag of in de gegeven omstandigheden de individuele begeleiding tijdens de logeerweekenden voor vergoeding in aanmerking komt. De rechtbank laat die vraag dan ook onbeantwoord.
7.1.
Bij de in bezwaar gehandhaafde primaire besluiten heeft verweerder een deel van de kosten die door Eddee in rekening zijn gebracht voor de geboden individuele begeleiding zoals geschetst onder 4, afgewezen. Daaraan is ten grondslag gelegd dat voor deze begeleiding van eiser ten onrechte het tarief H153 voor gespecialiseerde begeleiding in rekening is gebracht. De aan eiser geboden individuele begeleiding moet volgens verweerder op basis van het zorgplan worden gekwalificeerd als basisbegeleiding bij een psychiatrische grondslag (PSY), NZa-code H300, waarvoor de NZa een maximumtarief van € 52,58 per uur heeft vastgesteld. Voor deze begeleiding mag daarom op grond van artikel 2.6.13 van de Regeling subsidies AWBZ maximaal € 63,- per uur (individuele begeleiding) en € 58,- per dagdeel (groepsbegeleiding) worden toegekend.
7.2.
Toeslagen voor reistijd en werktijden buiten kantooruren worden geacht in het tarief te zijn begrepen en komen niet voor vergoeding in aanmerking naast het gedeclareerde tarief voor de zorgverlening, aldus verweerder in het bestreden besluit. Reiskosten gemaakt door de begeleider komen alleen voor vergoeding uit het pgb in aanmerking, als sprake is van een arbeidsrelatie tussen budgethouder en zorgverlener. Daarvan is bij een instelling als Eddee geen sprake. Verweerder heeft ten onrechte tot op heden, en dus ook in de primaire besluiten, in de gevallen waar geen sprake was van een arbeidsrelatie tussen budgethouder en zorgverlener, reiskosten naast het tarief vergoed. Uit coulance heeft verweerder dit echter voor 2012 ongewijzigd gelaten. Voor de toekomst zal verweerder reiskosten, evenals toeslagen voor reistijd en werktijden buiten kantooruren, slechts accepteren voor zover het bedrag van het zorgtarief plus bijkomende kosten het maximaal te vergoeden tarief per uur niet te boven gaat.
8.1.
Op grond van artikel 44, eerste lid, aanhef en onder b, van de AWBZ kan bij ministeriële regeling worden bepaald dat het College zorgverzekeringen overeenkomstig in die regeling gestelde regels subsidies verstrekt om verzekerden de mogelijkheid te geven om in plaats van het tot gelding brengen van een aanspraak op grond van deze wet zelf te voorzien in de zorg die zij behoeven. Deze ministeriële regeling is de Regeling subsidies AWBZ (de Regeling).
8.2.
In paragraaf 2.6. van de Regeling zijn bepalingen opgenomen over het pgb.
Uit artikel 2.6.13 in samenhang gelezen met artikel 2.6.9, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Regeling volgt dat het zorgkantoor na ontvangst van de verantwoording besluit of het voorschot op het pgb is gebruikt voor betalingen voor zorg als bedoeld in artikel 1.1.1, aanhef en onder j.
Op grond van artikel 1.1.1., aanhef en onder j, wordt onder begeleiding verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan in het Besluit zorgaanspraken AWBZ.
8.3.
Op grond van artikel 6, eerste lid, van het Besluit zorgaanspraken AWBZ omvat begeleiding activiteiten aan verzekerden met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap die matige of zware beperkingen hebben op het terrein van:
a. de sociale redzaamheid,
b. het bewegen en verplaatsen,
c. het psychisch functioneren,
d. het geheugen en de oriëntatie, of
e. die matig of zwaar probleemgedrag vertonen.
Op grond van het tweede lid zijn de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, gericht op bevordering, behoud of compensatie van de zelfredzaamheid en strekken tot voorkoming van opname in een instelling of verwaarlozing van de verzekerde.
Op grond van het derde lid bestaan de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, uit:
a. het ondersteunen bij of het oefenen met vaardigheden of handelingen,
b. het ondersteunen bij of het oefenen met het aanbrengen van structuur of het voeren van regie, of
c. het overnemen van toezicht op de verzekerde.
8.4.
Uit artikel 2.6.13 van de Regeling, zoals dat ten tijde van belang luidde, volgt dat in beginsel het tarief van € 63,- wordt vergoed, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat zorg is verleend waarvoor volgens de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een hoger tarief geldt.
8.5.
De bedoelde tarieven van de NZa zijn neergelegd in de Beleidsregel prestatiebeschrijvingen en tarieven extramurale zorg 2012 CA-300-522, Stcrt. 2012, 2303 (de Beleidsregels).
Blijkens tabel 3 “Begeleiding” is gespecialiseerde begeleiding opgebouwd uit een basistarief begeleiding (€ 52,58 per uur) plus een tarief module cliëntkenmerk (€ 38,87, in totaal € 91,45). Hierover is in paragraaf 5.3 de volgende toelichting te lezen, voor zover van belang: “Per functie bestaat de mogelijkheid van een productieafspraak voor:
• een basisprestatie;
(…)
• eventueel een module in verband met een bijzondere doelgroep waaraan de prestatie wordt geleverd (module cliëntkenmerk). De doelgroep is afgeleid van de grondslagen voor toegang tot AWBZ-zorg: somatische aandoening of beperking (SOM), psychogeriatrische (PG) of psychiatrische (PSY) aandoening of beperking, lichamelijke handicap (LG), verstandelijke handicap (VG) en zintuiglijke handicap (ZG). De aard van de aandoening zoals die in het indicatiebesluit is vastgelegd, is leidend.”
8.6.
Uit de bijbehorende prestatiebeschrijvingen volgt dat zowel Begeleiding-Basis (H300) als Begeleiding-gespecialiseerd (H153) zijn gericht op de doelgroep PSY. Over doel, grondslag en inhoud staat het volgende te lezen:

Begeleiding (BG-Basis; H300)
Doel:
Het bieden van activiteiten gericht op bevordering, behoud of compensatie van de zelfredzaamheid en die strekken tot voorkoming van opname in een instelling of verwaarlozing. Ondersteunen bij beperkingen op het vlak van zelfregie over het dagelijks leven, waaronder begeleiding bij tekortschietende vaardigheden in zelfregelend vermogen.
Begeleiden bij het toepassen en inslijpen van aangeleerde vaardigheden en gedrag in het dagelijks leven door herhaling en methodische interventie.
Grondslag PSY:
Een psychiatrische aandoening met matige of zware beperkingen op het terrein van en/of:
1.
sociale redzaamheid;
2.
het bewegen en verplaatsen;
3.
het psychisch functioneren;
4.
het geheugen en de oriëntatie;
5.
het vertonen van matig of zwaar probleemgedrag.
Inhoud:
De activiteiten bestaan uit:
1.
Het ondersteunen bij of het oefenen met vaardigheden of handelingen.
2.
Het ondersteunen bij of het oefenen met het aanbrengen van (dag)structuur of het voeren van regie.
3.
Het overnemen van toezicht.
4.
Aansturen van gedrag.
Voor de handelingen die deel uit kunnen maken van Begeleiding wordt verwezen naar de CIZ-Indicatiewijzer.”

Begeleiding gespecialiseerd PSY (basis + module cliënt-kenmerk PSY; H153)
Doel:
Ondersteunen bij langdurig tekortschietende zelfregie over het dagelijkse leven, als gevolg van een psychische stoornis. Het accent ligt op handhavingsdoelen, maar er is tevens aandacht voor activerende elementen.
Grondslag:
Langdurige psychische stoornis en daarmee samenhangende beperkingen in “sociale redzaamheid” (beide vastgesteld op grond van psychiatrische diagnostiek) gepaard gaand
met matig of zwaar regieverlies of met een matige of zware, invaliderende aandoening of beperking.
Inhoud:
1.
begeleiden in verband met tekortschietende vaardigheden in het zelfregelend vermogen (dagelijkse bezigheden regelen, besluiten nemen, plannen en uitvoeren van taken, beheerszaken regelen, communicatie, sociale relaties, organisatie van de huishouding, persoonlijke zorg);
2.
begeleiden bij de mogelijke integratie in de samenleving, met extra aandacht voor ontwikkeltrajecten op het vlak van wonen, werken, sociaal netwerk (doelgericht toepassen van methoden van casemanagement).
Vorm:
Voornamelijk begeleid zelfstandig wonen. De intensiteit ervan ligt doorgaans binnen de klassen 1, 2, 3 van de indicatiesystematiek. Er is een mogelijkheid van extra uren (bijv. cliënten die anders in een RIBW zouden wonen).
Indicatoren:
Langdurige psychische stoornis + beperkingen in sociale redzaamheid.”
9.
In beroep stelt eiser zich in de eerste plaats op het standpunt dat de Beleidsregels slechts van toepassing zijn in de verhouding tussen zorgaanbieders en zorgkantoren. Nog daargelaten dat deze stelling eiser niet kan baten, nu bij gebreke van geldende Beleidsregels het in artikel 2.6.13 neergelegde maximumtarief uitgangspunt zou zijn bij de beoordeling van het verantwoordingsresultaat, volgt de rechtbank deze stelling niet. De door NZa vastgestelde Beleidsregels, die in de Staatscourant en op de website van de NZa bekend zijn gemaakt, zijn blijkens artikel 1 van toepassing op de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de AWBZ die wordt geleverd door zorgaanbieders die zijn toegelaten voor, voor zover hier van belang, de functie begeleiding als omschreven in het Besluit zorgaanspraken AWBZ. Niet in geschil is dat Eddee ook een toegelaten zorgaanbieder is. De Beleidsregels zijn dus ook van toepassing op de zorg die door Eddee aan eiser is verleend. Nu de Beleidsregels op de voorgeschreven wijze zijn bekendgemaakt, kon eiser met de inhoud daarvan redelijkerwijs bekend zijn.
10.1.
Naar aanleiding van eisers stelling in beroep dat ten aanzien van de aan hem door Eddee geleverde zorg het tarief voor gespecialiseerde begeleiding (H153) beter past dan het basistarief (H300), stelt de rechtbank vast dat beide vormen van begeleiding blijkens de hierboven opgenomen omschrijving gericht zijn op cliënten met een psychiatrische stoornis waaruit matige of zware beperkingen voortvloeien op de in artikel 6 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ genoemde terreinen. Er zijn geen aanknopingspunten dat het opleidingsniveau van de begeleider bepalend is voor het tarief.
10.2.
Relevante verschillen tussen beide vormen zijn blijkens de omschrijvingen vooral gelegen in de inhoud en de vorm. Bij begeleiding gespecialiseerd (H153) worden bij “inhoud”, onder 2, onder meer ontwikkeltrajecten op het vlak van wonen en werken genoemd en bij “vorm” wordt voornamelijk begeleid zelfstandig wonen vermeld (tevens als alternatief van RIBW, Regionale Instellingen voor Beschermende Woonvormen). Deze elementen, die zien op (begeleid zelfstandig) wonen en op werken, komen niet voor in de omschrijving van begeleiding basis (H300). Het zijn ook met name deze onderscheidende elementen die ontbreken bij het onder 4 beschreven zorgplan van eiser. Anders dan eiser stelt, bevat het onder 2 omschreven indicatiebesluit evenmin de bedoelde onderscheidende elementen, zodat ook aan de hand daarvan niet uit het zorgplan kan worden afgeleid dat begeleiding gespecialiseerd is geleverd. Anders dan eiser stelt, heeft verweerder bij de beoordeling of het in rekening gebrachte tarief wel passend is, als relevante omstandigheid mogen betrekken dat eiser nog bij zijn ouders woont en geen sprake is van begeleid zelfstandig wonen.
10.3.
Uit het voorgaande volgt dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het zorgplan van eiser niet onder de omschrijving van begeleiding gespecialiseerd (H153) valt, maar onder de omschrijving begeleiding basis (H300). Dat verweerder in een vergelijkbaar geval wel het hogere tarief heeft geaccepteerd, doet aan de juistheid van het hanteren van het lagere tarief in dit geval niet af. Er is niet gebleken dat verweerder in de regel voor vergelijkbare gevallen het hogere tarief hanteert, zodat het door eiser bedoelde geval op een kennelijke misvatting berust.
11.1.
Het betoog van eiser in beroep dat verweerder, naast het maximaal vastgestelde tarief, ook reistijd, toeslagen en reiskosten van de begeleider had moeten vergoeden, slaagt niet.
11.2.
In de Beleidsregels van de NZa zijn geen aanknopingspunten te vinden voor het oordeel dat, naast het maximale tarief voor de begeleiding, door de toegelaten zorgaanbieder reistijd, toeslagen of reiskosten voor de desbetreffende begeleidend medewerker mogen worden gedeclareerd. De rechtbank ziet hierin tevens een aanwijzing voor de juistheid van verweerders standpunt dat dergelijke kosten van de begeleider alleen voor vergoeding in aanmerking komen, als sprake is van een werkgeversrelatie tussen de budgethouder en de zorgverlener. De in de vergoedingenlijst van verweerder opgenomen reiskostenvergoeding voor de zorgverlener moet daarom worden geacht te zien op alleen die situatie. Verweerder kon dan ook in dit geval volstaan met vergoeding van het voor de aanspraak begeleiding vastgestelde maximale tarief.
12.
Het beroep is ongegrond.
13.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. de Wildt, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. Lammerse, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2014.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.