In deze zaak gaat het om de verantwoording van een persoonsgebonden budget (pgb) dat is toegekend op basis van de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ). Eiser, een minderjarige met een pervasieve ontwikkelingsstoornis, heeft een beroep ingesteld tegen de gedeeltelijke afwijzing van zijn declaratie voor individuele begeleiding. De rechtbank heeft op 10 oktober 2014 uitspraak gedaan in deze bodemzaak, waarbij het beroep van eiser ongegrond is verklaard.
Eiser had een pgb ontvangen voor begeleiding individueel, maar de zorgaanbieder, Eddee, had een tarief in rekening gebracht dat volgens verweerder niet in overeenstemming was met de geldende regelgeving. Verweerder had het tarief voor gespecialiseerde begeleiding (H153) afgewezen en in plaats daarvan het lagere tarief voor basisbegeleiding (H300) gehanteerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de begeleiding die eiser ontving niet voldeed aan de criteria voor gespecialiseerde begeleiding, omdat de zorg niet gericht was op begeleid zelfstandig wonen of werken, maar op ondersteuning in de thuissituatie.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de inhoud en vorm van de geleverde zorg bepalend zijn voor de kwalificatie van de begeleiding. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat de geleverde zorg onder de gespecialiseerde begeleiding valt, en de rechtbank heeft verweerder in zijn besluit om het lagere tarief toe te passen, gesteund. De uitspraak concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en dat het beroep ongegrond is verklaard.