Bijlage I bij vonnis van 6 oktober 2014.
TEKST GEWIJZIGDE TENLASTELEGGING
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
[Als exploitant het aantreffen van legionella niet melden aan de eigenaar,
Waterleidingwet]
dat de vennootschap onder firma [bedrijf 1] op of
omstreeks 26 oktober 2007, althans in de periode oktober - november 2007 te
Ridderkerk,
niet zijnde de eigenaresse van de collectieve watervoorziening in de
inrichting sauna [bedrijf 1],
toen zij constateerde dat leidingwater dat de eigenaresse en/of de eigenaar
van de collectieve watervoorziening in de inrichting sauna [bedrijf 1],
te weten de besloten vennootschap [bedrijf 4] en/of [getuige 1],
aan derden ter beschikking stelde(n), micro-organismen bevatte in aantallen
per volume-eenheid of concentraties die nadelige gevolgen voor de
volksgezondheid konden hebben,
niet terstond deze eigenaresse en/of deze eigenaar op de hoogte heeft gebracht,
heeft zij, toen zij door een onderzoeksrapport watermonsters van 26 oktober
2007 van [bedrijf 5] en/of van [bedrijf 3] bericht ontving dat het
analyseresultaat van legionella onderzoek na monsterneming op 18 oktober 2007
in haar inrichting
bij het "tappunt achter filter borrelbad binnen (koud)" 100 kolonievormende
eenheden per liter (kve/l) van het species Legionella bedroeg en/of
bij het "tappunt onder watermeter borrelbad buiten (koud)" 4400
kolonievormende eenheden per liter (kve/l) van het species Legionella bedroeg,
de besloten vennootschap [bedrijf 4] en/of [getuige 1] daarvan
niet op de hoogte gebracht,
tot welk feit verdachte tezamen en in vereniging met anderen of een ander,
althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging
verdachte tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
feitelijke leiding heeft gegeven
[artikel 4 van het Waterleidingbesluit, artikel 62 van de Waterleidingwet en
artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht] ;
art 4 lid 4 Waterleidingbesluit
[Voetenbad niet opgenomen in de risicoanalyse en in het beheersplan, Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden]
dat de vennootschap onder firma [bedrijf 1] in de
periode oktober - december 2007 te Ridderkerk,
als houdster van de badinrichting sauna [bedrijf 1],
gelegenheid heeft gegeven tot zwemmen en/of baden in die inrichting, terwijl
niet was voldaan aan de met betrekking tot die inrichting op grond van het
Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden geldende
voorschriften,
immers omvatte de analyse als bedoeld in artikel 2a lid 2 van het Besluit hygiëne
en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden in strijd met artikel 2a lid 4
aanhef en onder a van dat besluit niet een (volledige) inventarisatie van de
locaties binnen de badinrichting waarin zich aërosolvorming kon voordoen en/of
immers omvatte het beheersplan voor het zwem- en badwatersysteem van de
inrichting als bedoeld in artikel 2b van het Besluit hygiëne en veiligheid
badinrichtingen en zwemgelegenheden in strijd met artikel 2b vierde lid aanhef
en onder b daarvan
niet de controles en maatregelen die per risicopunt blijkend uit de
inventarisatie als bedoeld in artikel 2b vierde lid aanhef en onder a van
genoemd besluit, werden uitgevoerd ter voorkoming van legionellabesmetting
alsmede de frequentie daarvan,
nu in het door [bedrijf 3] in opdracht van de vennootschap onder firma
[bedrijf 1] na een bezoek op 17 november 2006 opgestelde document
"Risicoanalyse, beheersplan en logboek voor Legionella-preventie in
zwembadwater" voor de locatie [bedrijf 1] te Ridderkerk,
het aërosolvormende voetenbad in de inrichting niet in hoofdstuk 3
"Risicoanalyse " was benoemd als aërosolvormend en/of niet was opgenomen in
hoofdstuk 5 "Beheersplan",
tot welk feit verdachte tezamen en in vereniging met anderen of een ander,
althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging
verdachte tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
feitelijke leiding heeft gegeven
[artikelen 2 en 23 van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en
zwemgelegenheden, artikel 2b van het Besluit hygiëne en veiligheid
badinrichtingen en zwemgelegenheden en artikel 51 van het Wetboek van
Strafrecht] ;
art 2b lid 4 Besluit hygiëne/veiligheid badinrichtingen/zwemgelegenheden
[Overlijden van slachtoffer [slachtoffer 1] aan de veteranenziekte]
dat de vennootschap onder firma [bedrijf 1] op of
omstreeks 15 november 2007, althans in de periode van 15 november tot en met 5
december 2007, althans in de periode van maart 2003 tot en met 5 december 2007
te Ridderkerk, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten de
veteranenziekte, heeft toegebracht,
als exploitante van de inrichting sauna [bedrijf 1],
in kalm beraad en rustig overleg,
-- dat in haar inrichting een groot, althans een aanzienlijk risico bestond op
aanwezigheid van de legionellabacterie in hoeveelheden die nadelige gevolgen
voor de gezondheid van bezoekers konden hebben en/of
-- dat in de periode van maart 2003 tot en met oktober 2007 bij
monsternemingen in of aan de waterleidinginstallatie in haar inrichting
meermalen legionellabacteriën waren aangetroffen in hoeveelheden die de
wettelijke norm van 100 kolonievormende eenheden per liter overschreden en een
aantal malen zelfs verre overschreden en/of
-- dat het vermoeden bestond dat in maart 2006 een bezoekster van de
inrichting aldaar besmet was geraakt met de legionellabacterie en/of
-- dat de VROM-Inspectie (Inspectie van het ministerie van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieu) als mede bevoegd gezag in de periode maart tot en met mei 2006 had aangegeven dat de inrichting ter zake van het risico van het vóórkomen van
legionella "voorlopig onder verscherpt toezicht stond" en/of
-- dat zij in de periode van december 2003 tot en met september 2007 meermalen
bij brief door de provincie Zuid-Holland er op was gewezen dat de kwaliteit
van het badwater, in elk geval de kwaliteit van het water in het voetenbad in
haar inrichting onvoldoende was,
willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat bezoekers aan haar
inrichting met de legionellabacterie besmet zouden raken
- geen, althans onvoldoende maatregelen heeft getroffen om
legionellabesmetting in haar inrichting tegen te gaan en/of
- telkens het aantreffen van legionellabacteriën in het leidingwatersysteem in
haar inrichting niet heeft aangetekend in de logboeken behorend bij het
(wettelijk voorgeschreven) beheersplan voor de leidingwaterinstallaties in
haar inrichting van juli 2006 en/of
- telkens het aantreffen van legionellabacteriën in het leidingwatersysteem in
haar inrichting niet heeft gemeld aan het bevoegd gezag dan wel aan de
eigenaresse en/of de eigenaar van de inrichting en/of
- telkens in de gevallen dat bij monsternemingen in of aan de
waterleidinginstallatie in haar inrichting legionellabacteriën waren
aangetroffen in hoeveelheden van meer dan 1000 kolonievormende eenheden per
liter, niet de procedure heeft gevolgd die in dat geval was voorgeschreven in
het (wettelijk voorgeschreven) beheersplan voor de leidingwaterinstallaties in
haar inrichting van juli 2006 en/of
- het aërosolvormend voetenbad in haar inrichting niet in het (wettelijk
voorgeschreven) beheersplan voor het (zwem)badwater in haar inrichting van
november 2006 heeft opgenomen of laten opnemen,
zodat [slachtoffer 1] bij een bezoek aan haar inrichting op 15 november 2007
besmet is geraakt met de legionellabacterie type serogroep 1, AFLP-type 015
Dresden die zich in het voetenbad in haar inrichting bevond,
welk feit de dood van [slachtoffer 1] op 5 december 2007 ten gevolge heeft gehad
doordat hij aan de aldus opgelopen veteranenziekte is overleden,
tot welk feit verdachte tezamen en in vereniging met anderen of een ander,
althans alleen, opdracht heeft gegeven dan wel aan welke verboden gedraging
verdachte tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
feitelijke leiding heeft gegeven
[artikelen 51, 302 en 303 van het Wetboek van Strafrecht] ;
art 303 lid 2 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[Dood van [slachtoffer 1] door schuld]
dat de vennootschap onder firma [bedrijf 1] op of
omstreeks 15 november 2007, althans in de periode van 15 november tot en met
5 december 2007, althans in de periode van oktober 2004 tot en met 5 december
2007 te Ridderkerk, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
de dood van [slachtoffer 1] heeft veroorzaakt,
als exploitante van de inrichting sauna [bedrijf 1],
-- dat in haar inrichting een groot, althans een aanzienlijk risico bestond op
aanwezigheid van de legionellabacterie in hoeveelheden die nadelige gevolgen
voor de gezondheid van bezoekers konden hebben en/of
-- dat in de periode van maart 2003 tot en met oktober 2007 bij
monsternemingen in of aan de waterleidinginstallatie in haar inrichting
meermalen legionellabacteriën waren aangetroffen in hoeveelheden die de
wettelijke norm van 100 kolonievormende eenheden per liter overschreden en een
aantal malen zelfs verre overschreden en/of
-- dat het vermoeden bestond dat in maart 2006 een bezoekster van de
inrichting aldaar besmet was geraakt met de legionellabacterie en/of
-- dat de VROM-Inspectie (Inspectie van het ministerie van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieu) als mede bevoegd gezag in de periode maart tot en met mei 2006 had aangegeven dat de inrichting ter zake van het risico van het vóórkomen van
legionella "voorlopig onder verscherpt toezicht stond" en/of
-- dat zij in de periode van december 2003 tot en met september 2007 meermalen
bij brief door de provincie Zuid-Holland er op was gewezen dat de kwaliteit
van het badwater, in elk geval de kwaliteit van het water in het voetenbad in
haar inrichting onvoldoende was,
- geen, althans onvoldoende maatregelen getroffen om legionellabesmetting in
haar inrichting tegen te gaan en/of
- telkens het aantreffen van legionellabacteriën in het leidingwatersysteem in
haar inrichting niet aangetekend in de logboeken behorend bij het (wettelijk
voorgeschreven) beheersplan voor de leidingwaterinstallaties in haar
inrichting van juli 2006 en/of
- telkens het aantreffen van legionellabacteriën in het leidingwatersysteem in
haar inrichting niet gemeld aan het bevoegd gezag dan wel aan de eigenaresse
en/of de eigenaar van de inrichting en/of
- telkens in de gevallen dat bij monsternemingen in of aan de
waterleidinginstallatie in haar inrichting legionellabacteriën waren
aangetroffen in hoeveelheden van meer dan 1000 kolonievormende eenheden per
liter, niet de procedure gevolgd die in dat geval was voorgeschreven in het
(wettelijk voorgeschreven) beheersplan voor de leidingwaterinstallaties in
haar inrichting van juli 2006 en/of
- het aërosolvormend voetenbad in die inrichting niet in het (wettelijk
voorgeschreven) beheersplan voor het (zwem)badwater in haar inrichting van
november 2006 opgenomen of laten opnemen,
zodat [slachtoffer 1] bij een bezoek aan haar inrichting op 15 november 2007
besmet is geraakt met de legionellabacterie type serogroep 1, AFLP-type 015
Dresden die zich in het voetenbad in haar inrichting bevond,
welk feit de dood van [slachtoffer 1] op 5 december 2007 ten gevolge heeft gehad
doordat hij aan de aldus opgelopen veteranenziekte is overleden,
zijnde aldus de dood van [slachtoffer 1] aan de schuld van de vennootschap onder
firma [bedrijf 1] te wijten,
tot welk feit verdachte tezamen en in vereniging met anderen of een ander,
althans alleen, opdracht heeft gegeven dan wel aan welke verboden gedraging
verdachte tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
feitelijke leiding heeft gegeven
[artikelen 51 en 307 van het Wetboek van Strafrecht] ;
art 307 lid 1 Wetboek van Strafrecht
[Besmetting van [slachtoffer 2] met de veteranenziekte]
dat de vennootschap onder firma [bedrijf 1] op of
omstreeks 30 oktober 2007, althans in of omstreeks de periode van maart 2003
tot en met november 2007 te Ridderkerk, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten de
veteranenziekte, heeft toegebracht,
als exploitante van de inrichting sauna [bedrijf 1],
in kalm beraad en rustig overleg,
terwijl zij wist
-- dat in haar inrichting een groot, althans een aanzienlijk risico bestond op
aanwezigheid van de legionellabacterie in hoeveelheden die nadelige gevolgen
voor de gezondheid van bezoekers konden hebben en/of
-- dat in de periode van maart 2003 tot en met 26 oktober 2007 bij
monsternemingen in of aan de waterleidinginstallatie in haar inrichting
meermalen legionellabacteriën waren aangetroffen in hoeveelheden die de
wettelijke norm van 100 kolonievormende eenheden per liter overschreden en een
aantal malen zelfs verre overschreden en/of
-- dat het vermoeden bestond dat in maart 2006 een bezoekster van de
inrichting aldaar besmet was geraakt met de legionellabacterie en/of
-- dat de VROM-Inspectie (Inspectie van het ministerie van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieu) als mede bevoegd gezag in de periode maart tot en met mei 2006 had aangegeven dat de inrichting ter zake van het risico van het vóórkomen van
legionella "voorlopig onder verscherpt toezicht stond" en/of
-- dat zij in de periode van december 2003 tot en met september 2007 meermalen
bij brief door de provincie Zuid-Holland er op was gewezen dat de kwaliteit
van het badwater, in elk geval de kwaliteit van het water in het voetenbad in
haar inrichting onvoldoende was,
willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat bezoekers aan haar
inrichting met de legionellabacterie besmet zouden raken
- geen, althans onvoldoende maatregelen heeft getroffen om
legionellabesmetting in haar inrichting tegen te gaan en/of
- telkens het aantreffen van legionellabacteriën in het leidingwatersysteem in
haar inrichting niet heeft aangetekend in de logboeken behorend bij het
(wettelijk voorgeschreven) beheersplan voor de leidingwaterinstallaties in
haar inrichting van juli 2006 en/of
- telkens het aantreffen van legionellabacteriën in het leidingwatersysteem in
haar inrichting niet heeft gemeld aan het bevoegd gezag dan wel aan de
eigenaresse en/of de eigenaar van de inrichting en/of
- telkens in de gevallen dat bij monsternemingen in of aan de
waterleidinginstallatie in haar inrichting legionellabacteriën waren
aangetroffen in hoeveelheden van meer dan 1000 kolonievormende eenheden per
liter, niet de procedure heeft gevolgd die in dat geval was voorgeschreven in
het (wettelijk voorgeschreven) beheersplan voor de leidingwaterinstallaties in
haar inrichting van juli 2006 en/of
- het aërosolvormend voetenbad in haar inrichting niet in het (wettelijk
voorgeschreven) beheersplan voor het (zwem)badwater in haar inrichting van
november 2006 heeft opgenomen of laten opnemen,
zodat[slachtoffer 2] bij een bezoek aan haar inrichting op 30 oktober 2007
besmet is geraakt met de legionellabacterie en aldus de veteranenziekte heeft
opgelopen,
tot welk feit verdachte tezamen en in vereniging met anderen of een ander,
althans alleen, opdracht heeft gegeven dan wel aan welke verboden gedraging
verdachte tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
feitelijke leiding heeft gegeven
[artikelen 51, 302 en 303 van het Wetboek van Strafrecht] ;
art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[Zwaar lichamelijk letsel van [slachtoffer 2] door schuld]
dat de vennootschap onder firma [bedrijf 1] op of
omstreeks 30 oktober 2007, althans in de periode van oktober 2004 tot en met
30 oktober 2007 te Ridderkerk, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
heeft veroorzaakt dat [slachtoffer 2] de veteranenziekte heeft opgelopen,
als exploitante van de inrichting sauna [bedrijf 1],
-- dat in haar inrichting een groot, althans aanzienlijk risico bestond op
aanwezigheid van de legionellabacterie in hoeveelheden die nadelige gevolgen
voor de gezondheid van bezoekers konden hebben en/of
-- dat in de periode van maart 2003 tot en met 26 oktober 2007 bij
monsternemingen in of aan de waterleidinginstallatie in haar inrichting
meermalen legionellabacteriën waren aangetroffen in hoeveelheden die de
wettelijke norm van 100 kolonievormende eenheden per liter overschreden en een
aantal malen zelfs verre overschreden en/of
-- dat het vermoeden bestond dat in maart 2006 een bezoekster van de
inrichting aldaar besmet was geraakt met de legionellabacterie en/of
-- dat de VROM-Inspectie (Inspectie van het ministerie van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieu) als mede bevoegd gezag in de periode maart tot en met mei 2006 had aangegeven dat de inrichting ter zake van het risico van het vóórkomen van
legionella "voorlopig onder verscherpt toezicht stond" en/of
-- dat zij in de periode van december 2003 tot en met september 2007 meermalen
bij brief door de provincie Zuid-Holland er op was gewezen dat de kwaliteit
van het badwater, in elk geval de kwaliteit van het water in het voetenbad in
haar inrichting onvoldoende was,
- geen, althans onvoldoende maatregelen getroffen om legionellabesmetting in
haar inrichting tegen te gaan en/of
- telkens het aantreffen van legionellabacteriën in het leidingwatersysteem in
haar inrichting niet aangetekend in de logboeken behorend bij het (wettelijk
voorgeschreven) beheersplan voor de leidingwaterinstallaties in haar
inrichting van juli 2006 en/of
- telkens het aantreffen van legionellabacteriën in het leidingwatersysteem in
haar inrichting niet gemeld aan het bevoegd gezag dan wel aan de eigenaresse
en/of de eigenaar van de inrichting en/of
- telkens in de gevallen dat bij monsternemingen in of aan de
waterleidinginstallatie in haar inrichting legionellabacteriën waren
aangetroffen in hoeveelheden van meer dan 1000 kolonievormende eenheden per
liter, niet de procedure gevolgd die in dat geval was voorgeschreven in het
(wettelijk voorgeschreven) beheersplan voor de leidingwaterinstallaties in
haar inrichting van juli 2006 en/of
- het aërosolvormend voetenbad in die inrichting niet in het (wettelijk
voorgeschreven) beheersplan voor het (zwem)badwater in haar inrichting van
november 2006 opgenomen of laten opnemen,
zodat [slachtoffer 2] bij een bezoek aan haar inrichting op 30 oktober 2007
besmet is geraakt met de legionellabacterie en aldus de veteranenziekte heeft
opgelopen,
zijnde aldus aan de schuld van de vennootschap onder firma [bedrijf 1]
te wijten dat die [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen, althans
zodanig lichamelijk letsel heeft bekomen dat daaruit tijdelijke ziekte of
verhindering van haar beroepsbezigheden is ontstaan,
tot welk feit verdachte tezamen en in vereniging met anderen of een ander,
althans alleen, opdracht heeft gegeven dan wel aan welke verboden gedraging
verdachte tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
feitelijke leiding heeft gegeven
[artikelen 51 en 308 van het Wetboek van Strafrecht] ;
art 308 lid 1 Wetboek van Strafrecht
[Onvolledige opgave van monsternemingen en analyses, valsheid in geschrift]
dat de vennootschap onder firma [bedrijf 1] op of
omstreeks 17 december 2007, althans in de maand december 2007 te Ridderkerk,
althans in Nederland,
een faxbericht met bijlagen aan VROM (de inspectie van het ministerie van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu), ter attentie van [inspecteur 2]
,
houdende opgave van rapportages van bemonsteringen op legionella in de door
de vennootschap geëxploiteerde inrichting sauna [bedrijf 1] over de
periode van 3 april 2006 tot en met 4 december 2007, nadat de VROM-inspectie
als bevoegd gezag haar had verzocht om alle analyseresultaten van
bemonsteringen op legionella in de inrichting over twee jaren,
zijnde dit faxbericht met bijlagen een geschrift dat bestemd was om tot bewijs
van enig feit te dienen,
valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst,
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat in strijd met het beeld van
volledigheid van deze opgave de monsternemingen op legionella van 18 oktober
2007 en van 15 november 2007 en de positieve resultaten daarvan niet in deze
opgave waren opgenomen,
zulks met het oogmerk om dat faxbericht met bijlagen als echt en onvervalst te
gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
tot welk feit verdachte tezamen en in vereniging met anderen of een ander,
althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging
verdachte tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
feitelijke leiding heeft gegeven
[artikelen 51 en 225 van het Wetboek van Strafrecht] ;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
[Negeren van sluitingsbevel van de burgemeester]
dat de vennootschap onder firma [bedrijf 1] in of
omstreeks de periode van 21 december tot en met 28 december 2007 te Ridderkerk,
opzettelijk niet heeft voldaan aan het aan haar gerichte bevel van 21
december 2007 op grond van de artikelen 125, 174 en 175 van de Gemeentewet
gegeven door de loco-burgemeester van Ridderkerk om het bedrijf [bedrijf 1]
met onmiddellijke ingang te sluiten en tot nader order voor het
publiek gesloten te houden,
zijnde dit bevel een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een
ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast in de zin van artikel
184 lid 1 en artikel 84 van het Wetboek van Strafrecht dan wel door een
functionaris die, krachtens wettelijk voorschrift, voortdurend of tijdelijk
met enige openbare dienst was belast in de zin van artikel 184 lid 2 van het
Wetboek van Strafrecht,
tot welk feit verdachte tezamen en in vereniging met anderen of een ander,
althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging
verdachte tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
feitelijke leiding heeft gegeven
[artikelen 51 en 184 van het Wetboek van Strafrecht] ;
art 184 lid 1 Wetboek van Strafrecht