ECLI:NL:RBROT:2014:8071
Rechtbank Rotterdam
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking beroep tegen kinderopvangtoeslag
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 oktober 2014 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenveroordeling. Verzoekster, een inwoner van Rotterdam, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst Toeslagen, dat haar bezwaar tegen de beschikking kinderopvangtoeslag 2011 niet-ontvankelijk had verklaard. Dit besluit volgde op een eerdere beschikking van 16 mei 2013, waarin de kinderopvangtoeslag op nihil was gesteld. Na het indienen van het beroep heeft verzoekster dit beroep op 25 februari 2014 ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen sprake was van evidente procedurele nalatigheid van verzoekster, aangezien zij betwistte de relevante correspondentie van de Belastingdienst te hebben ontvangen. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst in de kosten moest worden veroordeeld, omdat deze geheel aan verzoekster tegemoet was gekomen in het geschil. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 487,-, te betalen aan verzoekster, en heeft tevens bepaald dat het door verzoekster betaalde griffierecht van € 44,- door de Belastingdienst moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.