ECLI:NL:RBROT:2014:8045
Rechtbank Rotterdam
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding wegens evidente procedurele nalatigheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 oktober 2014 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenvergoeding. De verzoekster, een inwoner van Papendrecht, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen, waarin haar bezwaar tegen een eerdere beslissing ongegrond was verklaard. De verzoekster had in een eerdere fase van de procedure niet de benodigde informatie verstrekt, waardoor de Belastingdienst niet in staat was om een juiste beslissing te nemen. Pas in het beroepschrift heeft de verzoekster de benodigde gegevens aangeleverd, wat leidde tot een herziene berekening van de kinderopvangtoeslag voor het jaar 2011. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster in de bezwaarfase niet heeft gereageerd op verzoeken om informatie van de Belastingdienst, wat heeft geleid tot evidente procedurele nalatigheid aan haar zijde. Hierdoor kon de rechtbank niet anders dan het verzoek om proceskostenvergoeding afwijzen. De rechtbank oordeelde dat er geen ruimte was voor een inhoudelijke beoordeling van het geschil, omdat de Belastingdienst in de beroepsfase aan de verzoekster tegemoet was gekomen. De rechtbank heeft de verzoekster in de kosten van de procedure niet in het gelijk gesteld, en het verzoek om veroordeling in de proceskosten werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter W.M.P.M. Weerdesteijn, in aanwezigheid van griffier S.A. Bakker.