In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben eisers, bestaande uit de vennootschap onder firma [VOF] SERVICE V.O.F. en haar beherende vennoten, een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap Van Gelder Ridderkerk B.V. De eisers vorderden betaling van facturen die verband hielden met transportopdrachten. De kantonrechter heeft op 26 september 2014 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de eisers niet geslaagd zijn in het leveren van bewijs dat Van Gelder Ridderkerk hen de opdrachten heeft gegeven voor de transporten. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van vereenzelviging of hoofdelijke aansprakelijkheid van de bestuurders van Van Gelder Ridderkerk voor de schulden van Van Gelder Venlo, een andere vennootschap die in financiële problemen verkeerde.
De procedure begon met een dagvaarding op 17 januari 2013, waarna verschillende processtukken zijn ingediend, waaronder getuigenverklaringen. De getuigenverklaringen gaven geen voldoende bewijs dat Van Gelder Ridderkerk als opdrachtgever kan worden aangemerkt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de getuigen niet konden bevestigen dat Van Gelder Ridderkerk verantwoordelijk was voor de betalingen van de facturen die door [VOF] waren ingediend.
Daarnaast is er een discussie geweest over de vraag of Van Gelder Ridderkerk onrechtmatig heeft gehandeld door de facturen op naam van Van Gelder Venlo te laten zetten, terwijl zij op de hoogte was van de financiële problemen van die vennootschap. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor onrechtmatig handelen en dat de bestuurders van Van Gelder Ridderkerk niet aansprakelijk konden worden gesteld voor de schulden van Van Gelder Venlo. De vorderingen van eisers zijn afgewezen, en zij zijn veroordeeld in de proceskosten.