In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een verklaringsprocedure in het kader van een door eiser gelegd derdenbeslag. De eiser, Offshore Specialty Fabricators Inc. (OSFI), heeft een vordering ingesteld tegen O.C.C. Offshore Services B.V. en andere gedaagden, wegens onrechtmatige daad. De rechtbank heeft zich gebogen over de schade die OSFI heeft geleden als gevolg van het meewerken aan het verijdelen van verhaal door de gedaagden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden, waaronder O.C.C. Offshore Services B.V., hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die OSFI heeft geleden door hun onrechtmatige handelen. De rechtbank heeft daarbij de schade berekend op basis van de activa van de eenmanszaak van gedaagde2 ten tijde van de inbreng in de gedaagde vennootschap. De rechtbank heeft geoordeeld dat OSFI recht heeft op een schadevergoeding van € 55.054,50, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 25 november 2011.
Daarnaast heeft de rechtbank zich uitgesproken over de vraag of een dividenduitkering van € 26.665 onder het beslag valt. De rechtbank heeft geoordeeld dat dit bedrag niet onder het beslag valt, omdat het reeds was uitbetaald voordat het beslag was gelegd. De rechtbank heeft ook de fictieve vergoeding als bedoeld in artikel 479a Rv beoordeeld, waarbij is vastgesteld dat gedaagde2 een redelijke vergoeding verschuldigd is aan OSFI voor zijn werkzaamheden als indirect bestuurder van de gedaagde vennootschap. De rechtbank heeft de hoogte van deze vergoeding vastgesteld op € 41.600 per jaar, rekening houdend met belasting en premies. De zaak is aangehouden voor verdere aktewisseling tussen partijen.