Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser1],
1.De procedure
2.Het geschil in het incident
3.De beoordeling in het incident
4.De beslissing
20 augustus 2014voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een comparitie.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die diende bij de Rechtbank Rotterdam, hebben eisers een incidentele vordering ingediend waarin zij de rechtbank verzoeken zich onbevoegd te verklaren. Dit verzoek is gebaseerd op een forumkeuzebeding dat in de tussen partijen gesloten overeenkomst is opgenomen. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank overweegt dat een mediationclausule niet gelijk kan worden gesteld aan een arbitraal beding of een beding waarin partijen overeenkomen om een geschil voor te leggen aan een bindend adviseur. In tegenstelling tot arbitrage en bindend advies, waarbij een derde beslist over een geschil, is mediation gebaseerd op vrijwilligheid en bereidheid van beide partijen om tot een oplossing te komen. De rechtbank concludeert dat de aanwezigheid van een mediationclausule niet leidt tot onbevoegdheid van de burgerlijke rechter om het geschil te behandelen.
Daarnaast hebben eisers verzocht om de zaak naar de kantonrechter te verwijzen op basis van artikel 96 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank wijst dit verzoek eveneens af, omdat het beding om de zaak naar de kantonrechter te verwijzen in strijd is met de wet en dus nietig is. De rechtbank stelt vast dat de afspraken die partijen hebben gemaakt over de verwijzing naar de kantonrechter niet in overeenstemming zijn met de wettelijke regeling van de competentie van de verschillende burgerlijke rechters. Dit leidt tot de conclusie dat de rechtbank bevoegd is om van het geschil kennis te nemen.
Uiteindelijk wijst de rechtbank de incidentele vordering van eisers af en veroordeelt hen in de proceskosten van het incident. De kosten worden aan de zijde van gedaagde begroot op € 452,00. De rechtbank verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad en bepaalt dat de hoofdzaak op 20 augustus 2014 weer op de rol zal komen voor beraad van de rolrechter omtrent het bepalen van een comparitie.