In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 september 2014 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van twee diefstallen uit woningen en een poging daartoe. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het binnendringen van de woningen van de slachtoffers, waarbij zij verschillende goederen heeft weggenomen, vergezeld van geweld. Bij een van de woninginbraken heeft de verdachte de 86-jarige [aangeefster 1] met een deegroller op het hoofd geslagen, wat resulteerde in mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en een meldplicht.
De rechtbank heeft de feiten als zeer ernstig beoordeeld, vooral gezien de leeftijd van het slachtoffer en de impact van de woninginbraak op de slachtoffers. De verdachte heeft eerder strafbare feiten gepleegd, wat meegewogen is in de strafmaat. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar psychische problemen en verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen redenen zijn om de verdachte als ontoerekeningsvatbaar te beschouwen, ondanks de verdediging die dit aanvoerde op basis van een reclasseringsrapport en een verklaring van de huisarts.
De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de ten laste gelegde feiten en heeft de overige beschuldigingen verworpen. De opgelegde straf is bedoeld om de ernst van de feiten te weerspiegelen en om de verdachte de kans te geven om haar leven te beteren onder toezicht van de reclassering.