Uitspraak
feitelijk verblijvende op het [adres],
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
TENLASTELEGGING
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
BEWIJS
HET VERWEER
NADERE BEWIJSMOTIVERING
- Ten aanzien van medeverdachte [verdachte 2] blijkt uit de verklaring van [getuige] dat hij de auto met het kenteken [kenteken] huurde voor [verdachte 2]. Dit betreft de auto die in de nacht van de brand op camerabeelden in de buurt van dit pand (Kade100) is waargenomen voor en na de brand. Als deze auto drie dagen na de brand wordt gecontroleerd door de politie blijkt [verdachte 2] inderdaad de bestuurder van de auto te zijn. De huurder, [getuige], wordt niet in de auto aangetroffen. Hieruit volgt dat [verdachte 2] de regelmatige bestuurder van deze auto was, ook in de nacht van de brandstichting. Dat de verklaring van [getuige] overeenkomstig de werkelijkheid is, wordt bevestigd door de afgeluisterde gesprekken van verdachte in de PI , die daarin aangeeft dat [getuige] naar waarheid heeft verklaard bij de politie over de huurauto’s.
- Bij een doorzoeking van de woning van [verdachte 2] zijn bovendien rode breekijzers aangetroffen. Bij de ‘moeten’ die zijn aangetroffen bij Kade100, en veroorzaakt zijn om de deur open te breken om zo het pand binnen te komen, is ook rode verf aangetroffen. Dit komt overeen met de andere door [verdachte 2] gepleegde inbraken waar ook rode verf op/bij de ‘moeten’ is aangetroffen. Bij deze inbraken is door het NFI bevonden dat de rode verf afkomstig is van de breekijzers die aangetroffen zijn in het huis van [verdachte 2]. Bovendien is blijkens een proces-verbaal van bevindingen de modus operandi van [verdachte 2] ten aanzien van deze inbraak hetzelfde als bij de (bewezen verklaarde) inbraak aan het P.A. de Kokplein te Dordrecht (restaurant Lotus) en het Admiraalsplein te Dordrecht (Albert Heijn). Dit wijst alles op een en dezelfde dader.
- Een bij de huiszoeking bij [verdachte 2] aangetroffen jerrycan betreft precies een zelfde jerrycan als de in het pand Kade100 aangetroffen jerrycans waarmee de brand is gesticht. Bovendien heeft deze jerrycan een partijnummer dat opvolgend is met een van de jerrycans die gevonden is bij de brandstichting (slecht één cijfer verschil t.o.v. het partijnummer op de andere jerrycan).
- Uit de opgevraagde historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van verdachte ([telefoonnummer]) blijkt dat de gebruiker bij het bellen op 27 februari 2013 vanaf 19:25 uur een ‘beweging’ maakt van Vaassen in de richting van Zwijndrecht (21:10 uur), waarna er enige tijd geen telecommunicatie wordt geregistreerd tot 28 februari 2013 te 11:53 uur (Zie I.AH.5.7 + bijlage 5). De verklaring van verdachte ter terechtzitting dat het niet-registreren van zijn telefoon in de tijdspanne van ongeveer 22:30 uur ’s avonds tot 12:00 uur ’s ochtends verklaarbaar is, omdat hij zijn telefoon altijd uitzet als hij gaat slapen, acht de rechtbank niet aannemelijk. De rechtbank verwijst bijvoorbeeld naar het proces-verbaal van bevindingen 3.AH1.3 waaruit volgt dat hetzelfde telefoonnummer na een korte onderbreking van een paar uur om 2 maart 2013 om 03:59 uur ineens wel weer een mast aanstraalt.
- Aanwijzingen voor de betrokkenheid van verdachte en medeverdachte [verdachte 2] komen ook naar voren uit de contacten van de verdachte en medeverdachte [verdachte 2] onderling en van hen afzonderlijk met medeverdachte [verdachte 3]. Uit deze contacten volgt dat zij samen een bedrag van € 16.000 hebben ontvangen van [verdachte 3], en dat zij, nadat zij –als zij eenmaal vast zitten- te weten zijn gekomen dat [verdachte 3] (de eigenaar van Kade100) een groter bedrag van de verzekering heeft ontvangen, beiden meer geld willen hebben van [verdachte 3], te weten nog ongeveer € 84.000. In de voordien opgenomen telefoongesprekken wordt over schoenen (als versluierend taalgebruik voor geld) gesproken, die verdachte tegoed heeft van [verdachte 3]. Uit de telefoongesprekken volgt dat beide verdachten geld krijgen van [verdachte 3]. [verdachte 3] geeft aan dat hij moet wachten tot hij het geld van de verzekering heeft ontvangen. Op het moment dat het geld is gestort, wordt er een afspraak gearrangeerd ter overdracht van het geld aan medeverdachte [verdachte 2], waarna het observatieteam waarneemt dat [verdachte 2] naar verdachte reist, kennelijk – naar het oordeel van de rechtbank – om hem een deel van het geld te overhandigen (zie het proces-verbaal van bevindingen gesprekken en waarnemingen, nummer I.AH5.8). Uit de OVC-gesprekken waarin verdachte wordt beluisterd volgt dat hij stelt nog een bedrag van € 84.000 van [verdachte 3] te goed te hebben. Uit een door [verdachte 3] aan de politie getoonde brief van medeverdachte [verdachte 2] (aan [verdachte 3] overhandigd door de broer van [verdachte 2]) volgt dat ook hij meent nog recht te hebben op een soortgelijk bedrag ([verdachte 3] zou nog € 85.000 aan [verdachte 2] moeten betalen). [verdachte 2] schrijft in diezelfde brief dat bij niet-betaling van dit bedrag door [verdachte 3], hij, [verdachte 2], naar justitie zou gaan met twee tapes, waarop zou staan dat [verdachte 3] de opdrachtgever van de brand bij Kade100 is (zie I.AH5.12). In de omstandigheid dat verdachte en medeverdachte [verdachte 2] een zelfde aandeel van het geld claimen, ziet de rechtbank een aanwijzing dat zij een zelfde aandeel hebben in de brandstichting.
- Uit de met OVC-apparatuur in het huis van bewaring opgenomen gesprekken tussen verdachte en wisselende gesprekspartners laat verdachte veel los over de aan hem tenlastegelegde feiten. Onder andere komt naar voren dat de hiervoor samengevatte telefoongesprekken niet de afpersing van [verdachte 3] betreffen door verdachten, maar dat dit om de brandstichting gaat. De rechtbank citeert uit de bewijsmiddelen een gesprek tussen verdachte ([verdachte 1]) en zijn vader:
BEWEZENVERKLARING
of omstreeks28 februari 2013 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met een ander
of anderen,
althans alleen,opzettelijk brand heeft gesticht in een bedrijfspand (gelegen aan de Scheepmakerij), immers
heeft/hebben verdachte en
/of (een of meer van)zijn mededader
(s)toen aldaar opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een deel van dat bedrijfspand, althans met
(een)brandbare stof
(fen
), ten gevolge waarvan brand is ontstaan en
/ofdat deel van dat bedrijfspand
geheel ofgedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat bedrijfspand en
/ofde in dat bedrijfspand aanwezige goederen en
/ofvoor de belendende woningen en
/ofkantoren,
in elk geval gemeen gevaar voor goederenen
/oflevensgevaar voor zich in dat bedrijfspand en/of die belendende woningen bevindende personen
, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderente duchten was;
of omstreeksde periode van 01 maart 2013 tot en met 02 maart 2013 te Vaassen, gemeente Epe,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe
-eigening in
/uiteen winkelpand van Albert Heijn gelegen aan de Houtzagersstraat, heeft weggenomen (een grote hoeveelheid) rookwaren,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan Albert Heijn
en/of [slachtoffer],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),waarbij verdachte
en/of zijn mededader(s)zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft
/hebbenverschaft en
/ofde
/hetweg te nemen goed
(eren
)onder zijn
/hunbereik heeft
/hebbengebracht door middel van braak
, verbreking en / of inklimming, te weten het forceren van de twee
/of(vervolgens) het openbreken van een rolluik.
STRAFBAARHEID FEIT
STRAFBAARHEID VERDACHTE
STRAFMOTIVERING
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaar en 6 (zes) maanden;