Een vergadering van de raad van commissarissen van Vestia van 30 januari 2012 stond in het teken van het terugtreden van [gevoegde partij sub 1] als bestuurder van Vestia. Alle leden waren tijdens deze vergadering aanwezig, met uitzondering van [gevoegde partij sub 2], die telefonisch bereikbaar was. Tijdens deze vergadering waren adviseurs aanwezig, in ieder geval [advocaat 1] en [advocaat 2], advocaten bij Houthoff Buruma en [advocaat 3], advocaat bij De Brauw Blackstone Westbroek. Ook van deze vergadering bestaan verscheidene versies van de notulen, in ieder geval twee. In één van deze twee versies staat – voor zover thans van belang –:
“De voorzitter licht toe waarom [[gevoegde partij sub 1]] zich terugtrekt als bestuurder van Vestia. Hij heeft [advocaat 1] en [advocaat 2] gevraagd de raad van commissarissen te voorzien van juridisch advies omtrent de arbeidsrechtelijke positie van [[gevoegde partij sub 1]] en de wijze waarop de raad dient te handelen.
[advocaat 1] licht het advies toe aan de hand van een presentatie, en gaat daarbij onder meer in op de vraag of Vestia nog van eerder gemaakte afspraken omtrent salaris en pensioen af kan. [advocaat 1] ziet daartoe weinig mogelijkheden. De afspraken zijn naar zijn mening juridisch afdwingbaar en een procedure acht hij vrijwel kansloos. De presentatie is als bijlage bij het verslag gevoegd. [advocaat 1] zal zijn advies ook nog op papier zetten en nazenden.
De heer Dijkhuizen vraagt zich af of de governance code van toepassing is nu Vestia geen lid van Aedes is en de code nooit heeft onderschreven. [advocaat 1] geeft aan dat ook als Vestia geen lid is, een rechter met een dergelijke code rekening kan houden indien deze code breed gedragen maatschappelijke opvattingen verwoordt. Maar ook als de code van toepassing zou zijn, dan is daarin een bepaling opgenomen die bestaande afspraken in stand laat.
[advocaat 1] loopt de verschillende opties langs die de raad in theorie heeft.
[advocaat 3] geeft aan dat er naar zijn mening in de huidige situatie geen sprake kan zijn van enige décharge, kwijting of vrijwaring van [[gevoegde partij sub 1]]. Zijn advies is ook geen afvloeiingsregeling overeen te komen.
[advocaat 1] merkt in dit kader nog op dat het van belang is dat [[gevoegde partij sub 1]] zelf terug treedt en niet door een besluit van de raad van commissarissen of op instigatie van de raad van commissarissen, omdat in de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst een afvloeiingsregeling is opgenomen ter hoogte van vijf jaarsalarissen, die niet van toepassing is indien [[gevoegde partij sub 1]] uit eigen initiatief terugtreedt.
De voorzitter vraagt of er nog vragen zijn naar aanleiding van het advies van de advocaten van Houthoff. Afgezien van een discussie omtrent verwerking in de jaarrekening zijn die er niet. De voorzitter vraagt vervolgens om het standpunt van de raad van commissarissen. De raad van commissarissen is, gehoord het juridisch advies, en ervan uitgaande dat [[gevoegde partij sub 1]] uit eigen beweging terugtreedt, van mening dat Vestia is gehouden om de eerdere afspraken na te komen. De raad machtigt de voorzitter om de feitelijke afwikkeling van de bestaande afspraken ter hand te nemen.
De voorzitter vraagt [advocaat 1] de uitkomst te communiceren met de advocaat van [[gevoegde partij sub 1]].”
In de andere versie staat (onder meer):
“De voorzitter licht toe waarom [[gevoegde partij sub 1]] zich terugtrekt als bestuurder van Vestia. Hij heeft [advocaat 1] en [advocaat 2] van Houthoff Buruma gevraagd de RvC te voorzien van een juridisch advies omtrent de arbeidsrechtelijke positie van [[gevoegde partij sub 1]] en de wijze waarop de raad dient te handelen. (…)
Achtereenvolgens komen aan de orde de arbeidsovereenkomst en het pensioen. (…) Verder is van belang dat er in het verleden afspraken zijn gemaakt tussen de raad en [[gevoegde partij sub 1]] over tussentijdse salarisverhogingen, die nooit zijn geëffectueerd. De pensioenregeling is gebaseerd op vervroegd pensioen met 60 jaar en ondergebracht bij Reaal. Vervolgens is een brief ondertekend door de voormalig voorzitter van de raad, de heer [persoon 1] en de secretaris, de heer [persoon 2], van 28 januari 2010, waarin zij verklaren dat het altijd de bedoeling is geweest het pensioen te baseren op het eindloon met een vast bedrag. Er is echter door Vestia jaarlijks premie afgedragen, die leidt tot veel lagere uitkomsten. Dat leidt tot een extra storting ten behoeve van het overeengekomen pensioen. Daarna zijn nieuwe afspraken gemaakt. (…) Ten aanzien van het pensioen werd afgesproken dat er bindend advies van een onafhankelijke partij werd gevraagd. Vanwege het voorziene pensioentekort is er door Vestia een bedrag van € 2,8 miljoen gestort op een kwaliteitsrekening bij Allen & Overy. Op 30 november 2011 is er een finale overeenkomst tussen [[gevoegde partij sub 1]] en de raad getekend. Daarin is opgenomen dat er één of meer salarisaanpassingen zijn gemist. Ook is de vraag beantwoord of de eindloonregeling met indexering is of niet. Het eindloon is met indexering van 3% per jaar. Door deze overeenkomst is een bindend advies niet meer nodig. (…) De overeenkomst leidt tot een extra betaling voor het pensioen van € 3.170.000. Met één jaarsalaris in verband met het overslaan [van] salarisstijging en enkele andere zaken, komt het bedrag uit op € 3.580.000. Het verschil met de eerdere storting is eveneens op de kwaliteitsrekening van Allen & Overy gestort. De overeenkomst is getekend namens de raad door de heer [gevoegde partij sub 2] als voorzitter en [gevoegde partij sub 5] als secretaris. Op 30 november 2011 is deze overeenkomst besproken in de vergadering van de raad en door de voltallige raad akkoord bevonden.
[advocaat 1] is nagegaan of Vestia nog van de overeenkomst af kan. De arbeidsovereenkomst gold van voor de bedrijfstakcode beloningen. De overeenkomst is daardoor niet eenzijdig op te zeggen. Ook de vraag of de raad is bedrogen moet ontkennend worden beantwoord. Er zijn gedegen berekeningen gemaakt door pensioenadviseurs. Er is ook geen sprake van dwaling of wanbeheer. Er is nog een vangnetregeling, die stelt dat het juridisch mogelijk [is] de overeenkomst niet na te komen als het niet redelijk of billijk is. Dat is echter op grond van jurisprudentie volgens [advocaat 1] ook niet aan de orde. (…) [advocaat 1] geeft als conclusie dat Vestia gehouden is om de eerdere afspraken na te komen. [advocaat 1] loopt de verschillende opties langs die de raad in theorie heeft. Ten eerste zou de raad van de overeenkomst af kunnen als zij dit achteraf onbetamelijk vindt. Gelet op het voorgaande is dat geen juridisch houdbare optie. Ten tweede kan Vestia er voor kiezen het te laten aankomen om de rechter of een bemiddelaar een uitspraak te laten doen die bindend is voor partijen. Een derde maakt dan de uiteindelijke keuze. Ten derde kan de raad kiezen voor een vaststellingsovereenkomst, maar onder voorbehoud goedkeuring van de raad. Ten vierde kan men de advocaat van de heer [gevoegde partij sub 1] laten weten dat het bedrag bij de notaris vrijkomt en hem verzoeken ontslag te nemen.
[advocaat 3] geeft aan dat een vaststellingsovereenkomst niet goed mogelijk is, omdat het niet verstandig is om in de huidige situatie [[gevoegde partij sub 1]] decharge te verlenen. Zijn advies is ook geen afvloeiingsregeling overeen te komen. Bestaande afspraken, die afdwingbaar zijn moet Vestia echter nakomen. (…)
[advocaat 3] geeft aan dat de afspraken van 30 november 2011 moeten worden gezien [als] het uitwerken van toezeggingen uit het verleden.
De heer Dijkhuizen vraagt of sprake is van een afvloeiingsregeling.
[advocaat 3] geeft aan dat het om het uitvoeren van eerdere pensioenaanspraken gaat en niet om een afvloeiingsregeling. (…)
De voorzitter vraagt om het standpunt van de raad.
De raad is van mening dat gehoord het juridisch advies zij gehouden is om eerdere afspraken na te komen.
[advocaat 1] geeft aan dat jurisprudentie dat bevestigt.
De voorzitter gaat vervolgens in op de geschetste methoden. Bemiddeling of inschakelen van een rechter acht hij ongewenst. Een vaststellingsovereenkomst is niet mogelijk. De vierde mogelijkheid heeft de voorkeur.
De raad bevestigt dat.
Vervolgens heeft de voorzitter telefonisch overleg met de heer [gevoegde partij sub 2]. Ook deze stemt in met de keuze van de rest van de raad.
De voorzitter vraagt [advocaat 1] dat te communiceren met de advocaat van [[gevoegde partij sub 1]].
[advocaat 1] geeft aan dat hij met de advocaat van [[gevoegde partij sub 1]] gaat afspreken dat van ontslag op instigatie van de raad geen sprake is en de raad ook niet is gehouden tot doorbetaling van het salaris tot de 65-jarige leeftijd is bereikt. Hij gaat vragen dat expliciet te laten bevestigen door [[gevoegde partij sub 1]].
De raad stemt hiermee in.”