ECLI:NL:RBROT:2014:7207
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Last onder dwangsom opgelegd door de Autoriteit Financiële Markten in het kader van informatieverzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 augustus 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een Belgische vennootschap, en de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Eiser was gelast om binnen tien werkdagen informatie te verstrekken aan de AFM, met een dreiging van een dwangsom van € 5.000,- per dag tot een maximum van € 50.000,-. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de AFM verklaarde het bezwaar ongegrond. Eiser stelde dat hij zich beroept op zijn zwijgrecht, omdat er sprake zou zijn van een 'criminal charge'. De rechtbank oordeelde echter dat er ten tijde van het informatieverzoek geen sprake was van een 'criminal charge', aangezien er geen handeling was verricht die de verwachting wekte dat er een bestuurlijke boete zou worden opgelegd.
De rechtbank stelde vast dat de AFM voldoende aanleiding had om informatie op te vragen om te beoordelen of eiser vergunningplichtige activiteiten verrichtte. De AFM is bevoegd om inlichtingen te vorderen en eiser was verplicht om hieraan te voldoen. De rechtbank oordeelde dat het beroep van eiser op zijn zwijgrecht faalde, omdat de AFM niet het voornemen had om een bestuurlijke boete op te leggen op het moment van het informatieverzoek. Eiser had ook de verplichting om AFM te informeren over zijn onvermogen om bepaalde informatie te verstrekken.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat eiser artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht had overtreden door niet te voldoen aan de informatieverzoeken van de AFM. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de bevoegdheid van de AFM om een last onder dwangsom op te leggen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.