ECLI:NL:RBROT:2014:7197

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 augustus 2014
Publicatiedatum
26 augustus 2014
Zaaknummer
KTN-2861264
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van ziektekostenpremies en buitengerechtelijke kosten door Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V.

In deze zaak heeft Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V. (hierna: Zilveren Kruis) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die een ziektekostenverzekering bij Zilveren Kruis had afgesloten. De gedaagde had een betalingsregeling getroffen, maar deze werd niet nagekomen. Zilveren Kruis vorderde een bedrag van € 706,21 aan hoofdsom, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in gebreke was met de betaling van de verschuldigde premies, maar dat er onduidelijkheid bestond over een zorgkostennota die door Zilveren Kruis was opgevoerd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Zilveren Kruis niet voldoende bewijs had geleverd voor de vordering met betrekking tot de zorgkostennota, waardoor deze werd afgewezen. De kantonrechter heeft wel de buitengerechtelijke kosten van € 89,89 toegewezen, omdat aan de vereisten van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten was voldaan. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Uiteindelijk werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 22,14 aan Zilveren Kruis, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 2861264 CV EXPL 14-10659
uitspraak: 29 augustus 2014
vonnis van de kantonrechter, zittinghoudende te Rotterdam
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ZILVEREN KRUIS ACHMEA ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
gemachtigde: GGN Mastering Credit, gerechtsdeurwaarder A. Lodder,
tegen
[gedaagde],
wonende te Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. P. van den Berg.
Partijen worden hierna aangeduid als Zilveren Kruis en [gedaagde].

1.Het verloop van het proces

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennis genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 24 februari 2014, met productie;
  • de conclusie van antwoord, met productie;
  • het vonnis van deze rechtbank d.d. 21 mei 2014 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
  • de brief van Zilveren Kruis d.d. 11 juni 2014, waaronder een akte vermindering van eis en producties;
  • het proces-verbaal van de comparitie van partijen gehouden op 20 juni 2014.
1.2
De datum van deze uitspraak is door de kantonrechter nader bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen het volgende vast.
2.1
[gedaagde] heeft bij Zilveren Kruis een ziektekostenverzekering afgesloten.
2.2
Per brief van 25 september 2013 heeft de gemachtigde van Zilveren Kruis een door [gedaagde] voorgestelde betalingsregeling bevestigd, inhoudende dat [gedaagde]
€ 50,00 per maand betaalt aan de gemachtigde van Zilveren Kruis in verband met een opgelopen betalingsachterstand, voor het eerst uiterlijk op 1 oktober 2013. Dit onder de voorwaarde dat de lopende premies aan Zilveren Kruis voldaan worden. Wordt hieraan niet voldaan dan komt de regeling te vervallen en wordt het totale (restant)bedrag ineens opeisbaar.
2.3
Per brief van 6 december 2013 bericht de gemachtigde van Zilveren Kruis [gedaagde] dat de betalingsregeling niet wordt nagekomen. [gedaagde] wordt eenmalig in de gelegenheid gesteld om de ontstane achterstand in te lopen.
2.4
Per brief van 16 december 2013 bericht de gemachtigde van Zilveren Kruis [gedaagde] dat de vordering is opgehoogd en er € 72,60 per maand, ingaande 1 januari 2014, voldaan dient te worden.
2.5
Per brief van 6 januari 2014 bericht de gemachtigde van Zilveren Kruis [gedaagde] dat de betalingsregeling niet wordt nagekomen. [gedaagde] wordt eenmalig in de gelegenheid gesteld om de ontstane achterstand in te lopen.
2.6
De gemachtigde van Zilveren Kruis ontvangt van [gedaagde] na dagvaarden viermaal het bedrag van € 72,60, te weten op 4 maart 2014, 3 april 2014, 29 april 2014 en 3 juni 2014.

3.Het geschil

3.1
Zilveren Kruis heeft na vermindering van eis gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 706,21 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding, € 89,89 aan buitengerechtelijke kosten en € 10,03 aan verschenen rente tot aan de dag der dagvaarding, waarop in mindering strekt € 272,60, met proceskostenveroordeling. Hierop dient in mindering te worden gebracht de onder 2.6 vermelde bedragen.
3.2
Aan haar vordering legt Zilveren Kruis naast de onder 2 genoemde vaststaande feiten
– zakelijk weergegeven – het navolgende ten grondslag. [gedaagde] is in gebreke met de tijdige voldoening van de verschuldigde ziektekostenpremies over de maanden maart 2013, april 2013, juni tot en met september 2013 en een zorgkostennota d.d. 18 juni 2013. Door dit verzuim is Zilveren Kruis genoodzaakt haar vordering uit handen te geven, waarvan de kosten op grond van haar algemene voorwaarden dan wel de wet voor rekening van [gedaagde] dienen te komen.
3.3
[gedaagde] erkent dat er een betalingsachterstand is, maar heeft het navolgende verweer gevoerd. Zilveren Kruis is niet ontvankelijk in de vordering nu zij niet aan de waarheidsplicht van artikel 21 Rv heeft voldaan. Zij heeft immers in de dagvaarding niet vermeld dat partijen per 25 september 2013 een betalingsregeling zijn overeengekomen waarbij [gedaagde] per maand € 90,00 (de ktr: bedoeld zal zijn € 50,00) aan Zilveren Kruis zal betalen. Deze regeling wordt stipt nagekomen door [gedaagde] zodat Zilveren Kruis ten onrechte is overgegaan tot dagvaarden van [gedaagde]. Daarnaast heeft Zilveren Kruis gemeend de regeling per januari 2014 eenzijdig aan te passen in die zin dat er vanaf die maand een bedrag van € 72,60 betaald dient te worden terwijl de regeling zonder voorbehouden is overeengekomen. Dit zou zijn omdat er een zorgkostennota onbetaald is gebleven maar deze nota is [gedaagde] onbekend.
[gedaagde] verzoekt een veroordeling van Zilveren Kruis in de daadwerkelijke kosten van haar rechtsbijstand ad € 726,00.

4.De beoordeling van de vordering

4.1
[gedaagde] heeft de niet-ontvankelijk van Zilveren Kruis aangevoerd nu zij niet heeft voldaan aan het vereiste in artikel 21 Rv. Artikel 21 Rv kent echter niet als rechtsgevolg de niet-ontvankelijk van een partij maar geeft de kantonrechter de mogelijkheid de gevolgtrekking te maken die hij geraden acht. De kantonrechter komt hierop onder 4.5 terug.
4.2
Niet in geschil is de verschuldigdheid van de maandpremies zodat deze voor toewijzing in aanmerking komen.
De vordering inzake de zorgkostennota zal echter worden afgewezen. Noch bij dagvaarding noch bij de op voorhand van de comparitie van partijen ingediende producties heeft Zilveren Kruis een kopie van deze nota in het geding gebracht. [gedaagde] heeft tijdens de comparitie van partijen aangevoerd dat de gevorderde onkostennota haar onbekend is en ook Zilveren Kruis is het blijkbaar niet duidelijk nu zij in de specificatie bij dagvaarding een nota van 18 juni 2013 noemt terwijl tijdens de comparitie van partijen gesproken werd over een nota van 29 mei 2013. Hoewel [gedaagde] dit verweer pas bij comparitie van partijen voert, zal de kantonrechter Zilveren Kruis niet in de gelegenheid stellen deze nota alsnog in het geding te brengen. Aan haar mag als frequent procederende en professioneel te achten partij de eis gesteld worden gesteld dat zij haar vordering op de juiste wijze onderbouwt. Daarnaast wordt in geen enkele overgelegde brief een factuur genoemd waarmee de vordering zou zijn opgehoogd.
Dit leidt tot de slotsom dat er op moment van dagvaarden een bedrag van € 222,65 aan onbetaalde premies openstond. Na verrekening van de onder 2.6 vermelde betalingen resteert thans een bedrag van -/- € 67,75.
4.3
De vordering tot vergoeding van de vervallen rente zal worden afgewezen, nu bij dagvaarding van een onjuist bedrag aan hoofdsom is uitgegaan. Nu er een negatieve hoofdsom is, zal de gevorderde rente vanaf de dag der dagvaarding eveneens worden afgewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is niet toewijsbaar, nu niet is gesteld of gebleken dat de kosten vóór dagvaarding dan wel vóór de ingebrekestelling door Zilveren Kruis zijn betaald aan de gemachtigde.
4.4
Zilveren Kruis maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, nu het verzuim van [gedaagde] na 30 juni 2012 is ingetreden en voldoende gebleken is dat voldaan is aan de vereisten van dat Besluit, zodat de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten ad € 89,89 toewijsbaar is.
4.5
Ongeacht de vraag of de betalingsregeling eenzijdig verhoogd mag worden – hetgeen overigens in het voordeel van [gedaagde] was nu Zilveren Kruis de regeling ook had mogen laten vervallen – blijkt uit de onder 2.3 en 2.5 opgenomen brieven dat [gedaagde] de regeling niet stipt nakwam. Zilveren Kruis mocht derhalve in beginsel tot dagvaarden van [gedaagde] overgaan. De kantonrechter ziet echter in het feit dat [gedaagde] de verhoogde betalingstermijnen op moment van dagvaarden weliswaar wat te laat maar wel nakwam en gesteld noch gebleken is dat aan [gedaagde] kenbaar is gemaakt waarom de betalingsregeling is verhoogd, aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.6
Ten overvloede wijst de kantonrechter Zilveren Kruis erop dat -voor zover en nog een zorgkostennota open staat van haar verwacht mag worden dat zij eerst in der minne met [gedaagde] tot een oplossing tracht te komen en [gedaagde] duidelijkheid verschaft welke nota het zou betreffen, alvorens bijkomende kosten te maken en te vorderen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Zilveren Kruis tegen kwijting te betalen € 22,14;
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. van Boven en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
745