In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 8 augustus 2014, ging het om een geschil tussen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Directie Domeinen Roerende Zaken, en een gedaagde die in persoon procedeerde. De zaak ontstond naar aanleiding van een bod dat door de gedaagde was uitgebracht op een personenauto via een internetveiling georganiseerd door de Domeinen. De gedaagde had op 7 februari 2013 een bod gedaan, waarna de Domeinen de auto aan haar gunde. Echter, de gedaagde heeft de auto niet afgenomen, wat leidde tot de ontbinding van de overeenkomst door de Domeinen en de oplegging van een boete van € 1.179,20 aan de gedaagde op 15 maart 2013.
De Domeinen vorderde in deze procedure betaling van de hoofdsom, buitengerechtelijke kosten en verschenen rente, stellende dat de gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van haar betalingsverplichting uit hoofde van de koopovereenkomst. De gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat niet zij, maar haar kinderen het bod hadden uitgebracht en dat zij niet bekend was met de algemene voorwaarden.
De kantonrechter oordeelde dat niet in geschil was dat de gedaagde de auto niet had afgenomen en dat de Domeinen de koopovereenkomst had ontbonden. Echter, de kantonrechter stelde vast dat de Domeinen niet had aangetoond dat de algemene voorwaarden van toepassing waren op de overeenkomst. De enkele vermelding van de voorwaarden op de website was niet voldoende om aan te nemen dat de gedaagde deze had aanvaard. Hierdoor kon de boete die op basis van de algemene voorwaarden was gevorderd niet worden toegewezen. De Domeinen werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil werden vastgesteld.