In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 augustus 2014 uitspraak gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die bezwaar had gemaakt tegen de intrekking van maatwerkvoorschriften door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gorinchem. De maatwerkvoorschriften waren opgelegd aan Lidl Nederland GmbH voor hun supermarkt, gelegen aan een specifiek adres, en betroffen geluidsnormen die moesten worden nageleefd om geluidsoverlast voor omwonenden te voorkomen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de intrekking van deze voorschriften onterecht was, omdat het onduidelijk was of het besluit in bezwaar volledig kon worden gehandhaafd. De verzoeker, die eigenaar is van een appartement in de nabijheid van de supermarkt, stelde dat de intrekking van de maatwerkvoorschriften schadelijk zou zijn voor het milieu en de leefomgeving van de omwonenden. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang was voor de verzoeker, aangezien de intrekking van de voorschriften zou leiden tot onaanvaardbare geluidshinder.
De voorzieningenrechter heeft de belangen van de verzoeker zwaarder laten wegen dan die van de verweerder en de vergunninghouder. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het bestreden besluit geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens is bepaald dat de verweerder het door de verzoeker betaalde griffierecht vergoedt en is de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker. Deze uitspraak benadrukt het belang van het beschermen van de belangen van omwonenden tegen geluidsoverlast en de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met de belangenafweging in dergelijke zaken.