Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
De vordering van [eiser]
5.De beslissing
3 september 2014 om 10.30 uur,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 30 juli 2014 uitspraak gedaan in een geschil over de verhouding tussen een conservatoir leveringsbeslag en een verhaalsbeslag op een onroerend goed. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J.P. van Rossum, heeft gevorderd dat de gedaagden, AS&A Vastgoed B.V. en Vastco Makelaardij B.V., de voorgenomen executieveiling van een pand aan de Narcissenstraat 64 te Rotterdam zouden staken. De eiser stelt dat hij recht heeft op de eigendom van het pand, omdat hij in 2003 een koopovereenkomst met de eerdere eigenaresse, [eiseres], heeft gesloten, maar dat deze nooit is nagekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een conservatoir leveringsbeslag op het pand rustte, dat dateert van 15 augustus 2005, en dat dit beslag op 8 juli 2013 is omgezet in een executoriaal beslag na betekening van een arrest van het gerechtshof Den Haag. De rechtbank oordeelt dat het conservatoir beslag van de eiser niet prevaleert boven het executoriale beslag van AS&A c.s., die een executoriale titel hebben verkregen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de eiser zijn recht niet heeft verwerkt door niet te verschijnen in de procedure ex artikel 513 lid 2 Rv, en dat de vordering tot schadevergoeding van de eiser kan worden verhaald op de opbrengst van de openbare verkoop van het pand. De rechtbank heeft een comparitie van partijen gelast om de consequenties van het vonnis te bespreken en te bezien of een minnelijke regeling mogelijk is.