Diverse partijen hebben de Gemeenten binnen de daarvoor gestelde termijn vragen gesteld over het aanbestedingsdocument. Deze vragen zijn door de Gemeenten beantwoord in de eerste nota van toelichting. De vragen en antwoorden die hier van belang zijn luiden:
Vraag 41265:
“Bijlage 3 en paragraaf 6.2 (percelen 1, 3, 4, 5, 6 en 7); Inzake het tarief vraagt u, via het inschrijfbiljet, om een ‘laagste prijs per gemiddelde leerlingkilometer’. Het valt ons echter op dat u inzake de route geenszins opgave van of inzicht in de samenstelling van de route wilt hebben. Daarmee is de mogelijkheid aanwezig om zeer laag in te schrijven op deze opdracht en dit later te compenseren met een route met veel kilometers. Met andere woorden, u heeft inzicht in de ‘P’ maar niet in de ‘Q’. In hoeverre deelt u onze overweging en zou het bijvoegen van de ritplanning of de ritplanning indicatoren passend zijn om de inschrijvingen ‘sluitend’ te krijgen?
Antwoord:
“Aanbestedende dienst deelt uw overweging niet. Daarnaast heeft het programma van eisen voldoende waarborgen om efficiënt vervoer te waarborgen.”
Vraag 41428 sub 6:
“Pagina 39, vergoeding perceel 1: De vergoedingssystematiek voor de percelen 1,3,4,5,6,7 is onrechtvaardig. Doordat u een route vergoedt o. b. v. een tarief per gemiddelde leerlingkilometer kunnen routes die wat betreft beladen kilometerafstand/tijd vergelijkbaar zijn een zeer afwijkende opbrengst hebben. Voorbeeld: […]
Effect van deze verrekeningswijze is dat het niet in belang vervoerder is efficiënt te plannen, terwijl dit toch een gemeenschappelijke doelstelling zou moeten zijn. We verzoeken u de systematiek aan te passen, bijvoorbeeld naar een beladen kilometer of uurtarief”
Antwoord:
“Opdrachtgever deelt uw analyse niet. De methodiek wordt niet aangepast”
Vraag 41432:
“pagina 15
De door u gehanteerde vergoedingssystematiek in de percelen 7,3,4,5,6,7 in combinatie met door u gestelde planningseisen (te weten efficiënt(par 1. 6,pag 33) en primair op school (7.6.3 pag. 34)) is niet eenduidig en kan in sommige gevallen strijdig met elkaar zijn. Zo zal het in een aantal gevallen juist niet efficiënt zijn om te plannen op school. Afhankelijk hoe een inschrijver hier mee omgaat kan dit tot zeer afwijkende geoffreerde
tarieven leiden, die verder niets vertellen over de totaalkosten per perceel. Om een gelijk speelveld te creëren voor alle inschrijvers verzoeken we u het ‘primair op school’ principe te laten vervallen en te definiëren wat efficiënt plannen is.”
Antwoord:
“Alle Inschrijvers moeten zich houden aan het Aanbestedingsdocument. Deze wordt niet aangepast Er moet primair op de school gepland worden.”
De voormelde vragen 41428 en 41432 zijn door DVG gesteld.