Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1],
2. [gedaagde 2]
De feiten
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 7 augustus 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen Wichgers, de verhuurder, en [gedaagden], de huurders. De huurders hadden een woonruimte gehuurd van Wichgers aan de Kerkstraat 8a te Leerdam, met een huurovereenkomst die inging op 2 december 2013 en liep tot 1 december 2014. De huurprijs bedroeg € 450,- per maand. De huurovereenkomst bevatte bepalingen over de opzegtermijn en beëindiging van de huurovereenkomst. Wichgers heeft de huur opgezegd, maar de huurders hebben de huur op 26 februari 2014 per direct opgezegd, omdat zij geen toegang meer hadden tot de woning na het vervangen van de sloten door Wichgers. Wichgers vorderde betaling van de huur voor maart 2014 en schadevergoeding voor schade aan de woning, die volgens haar niet in de oorspronkelijke staat was opgeleverd. De huurders voerden aan dat zij niet in verzuim waren en dat de schade al aanwezig was bij aanvang van de huur.
De kantonrechter oordeelde dat de huurders de huur voor maart 2014 moesten betalen, omdat zij zelf de woning hadden verlaten, maar dat Wichgers onvoldoende bewijs had geleverd voor de schadevergoeding. De kantonrechter wees de vordering tot schadevergoeding af, behalve voor de schade aan de muur, waarvoor de huurders € 100,- moesten betalen. De proceskosten werden toegewezen aan Wichgers, en de kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.