In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 juli 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Vestia en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. Vestia vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de huurwoning, omdat in de woning een hennepkwekerij was aangetroffen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er 3 à 4 hennepplanten aanwezig waren, maar ook professionele apparatuur zoals een grow tent, lampen en een transformator. Dit leidde de rechter tot de conclusie dat er sprake was van bedrijfsmatige hennepteelt, ondanks het aantal planten dat onder de vijf bleef, wat normaal gesproken als indicatie voor eigen gebruik wordt gezien. De kantonrechter oordeelde dat de aanwezigheid van de apparatuur en de omstandigheden rondom de kwekerij onacceptabele risico's met zich meebrachten voor de huurder en de omgeving.
De rechter overwoog dat de huurder tekort was geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de huurovereenkomst, wat ontbinding rechtvaardigde. De persoonlijke omstandigheden van de huurder, zoals haar financiële situatie en de zorg voor haar kind, werden niet als voldoende zwaarwegend beschouwd om het belang van Vestia bij een goede huurrelatie te ondermijnen. De kantonrechter heeft de vordering van Vestia toegewezen, de huurovereenkomst ontbonden en de huurder veroordeeld om binnen 14 dagen het gehuurde te ontruimen. Tevens werd de huurder veroordeeld tot betaling van de huurprijs voor de periode na de ontbinding en in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Vestia direct kon overgaan tot ontruiming.