2.het proces-verbaal van verhoor, nummer PL17E0-2014152901-17, (bijlage bij het proces-verbaal met dossiernummer PL17E0-2014152901) d.d. 9 april 2014, van de Politie Eenheid Rotterdam, inhoudende de verklaring van[getuige].
Het bewezen feit levert op:
poging tot zware mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft in een ruzie aangever een duw gegeven waardoor die van de trap is gevallen. Dat de gevolgen niet veel ernstiger waren, is in ieder geval niet aan het handelen van de verdachte te danken. Hierbij komt dat de situatie waarin het handelen van de verdachte plaatsvond is geëindigd in een gevecht waarbij de verdachte aangever met een mes heeft gestoken. De verdachte was bovendien onder invloed van een grote hoeveelheid alcohol. Daar staat tegenover dat aangever zichzelf ook niet onbetuigd heeft gelaten van het gebruik van geweld jegens de verdachte. De verdachte is twee keer met een paal geslagen en bedreigd met een mes. Nu uit de justitiële documentatie blijkt dat de verdachte slechts één keer eerder is veroordeeld (voor belediging), ziet de rechtbank aanleiding een geheel voorwaardelijke straf op te leggen onder de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het rapport van Reclassering Nederland van 30 juni 2014.
VORDERING BENADEELDE PARTIJ
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd:
[slachtoffer], wonende aan de [adres] te [woonplaats], ter zake van het tenlastegelegde. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 5.266,33 aan materiële schade en een bedrag van € 7.500,- aan immateriële schade.
De gevorderde schadevergoeding is rechtstreeks gegrond op het steken door de verdachte van aangever. Voor dat gedeelte van het ten laste gelegde is aan de verdachte geen straf of maatregel opgelegd. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hiervoor onder I (poging tot doodslag) en II (poging tot zware mishandeling) omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte voor het primair bewezen verklaarde, zoals hiervoor onder I omschreven, niet strafbaar en ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging;
verklaart de verdachte voor het subsidiair bewezen verklaarde, zoals hiervoor onder II omschreven, strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich binnen vijf dagen vanaf het moment van zijn invrijheidsstelling melden bij Reclassering Nederland zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van (Forensische) psychiatrie - Ipsy (interculturele psychiatrie) of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij betrokkene zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven, na ingang van en gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de betreffende instelling verantwoord vindt;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden en beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. F.W. van Lottum en M.M. Koevoets, rechters,
in tegenwoordigheid van A.C. de Sain, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 juli 2014.
Bijlage bij vonnis van 18 juli 2014.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 09 april 2014 te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en
met voorbedachte rade, althans opzettelijk,
een persoon genaamd [slachtoffer] van het leven te beroven,
met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet
meermalen, althans eenmaal (met kracht)
- die [slachtoffer] tegen het lichaam heeft geduwd, tengevolge waarvan
die [slachtoffer] van de trap is gevallen en/of
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, stekende bewegingen
heeft gemaakt naar en/of in de richting van (het hoofd en/of lichaam van) die
[slachtoffer] en/of
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de nek en/of het
oor en/of het hoofd van die [slachtoffer] heeft gestoken
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 09 april 2014 te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, met dat opzet,
- die[slachtoffer] tegen het lichaam heeft geduwd, tengevolge waarvan
die [slachtoffer] van de trap is gevallen en/of
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, stekende bewegingen
heeft gemaakt naar en/of in de richting van (het hoofd en/of lichaam van) die
[slachtoffer] en/of
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de nek en/of het
oor en/of het hoofd van die [slachtoffer] heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;