ECLI:NL:RBROT:2014:6292

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 april 2014
Publicatiedatum
24 juli 2014
Zaaknummer
2907924 VV EXPL 14-166
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over achterstallig loon en spoedeisend belang

In deze zaak heeft eiser, wonende te Rotterdam, een kort geding aangespannen tegen Oranjebuild B.V. met als doel een veroordeling tot betaling van achterstallig loon en andere vorderingen. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M. el Idrissi, vorderde een totaalbedrag van € 24.324,18, inclusief vakantietoeslag en buitengerechtelijke kosten, en eiste dat Oranjebuild de juiste salarisspecificaties en jaaropgaven over de periode van 1 januari 2009 tot 7 december 2012 zou overhandigen. De mondelinge behandeling vond plaats op 15 april 2014, waarbij eiser in persoon en bijgestaan door een tolk verscheen, terwijl Oranjebuild werd vertegenwoordigd door de gemachtigde en een accountmanager. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser gedurende zijn dienstverband niet altijd voor 40 uur per week betaald heeft gekregen en dat hij financiële schade lijdt door de onjuiste informatie die Oranjebuild aan het UWV heeft verstrekt.

Echter, de kantonrechter oordeelde dat eiser niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn vorderingen. Dit was voornamelijk gebaseerd op het feit dat eiser pas 16 maanden na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst zijn vordering had ingesteld, zonder een deugdelijke onderbouwing voor deze vertraging. De kantonrechter concludeerde dat de stellingen van eiser over spoedeisend belang, zoals financiële problemen en de wens tot remigratie naar Turkije, niet voldoende waren om het spoedeisend belang te onderbouwen. Bovendien werd opgemerkt dat de vordering in wezen een incasso van een geldsom betrof, waarvoor terughoudendheid in kort geding procedures gebruikelijk is. De kantonrechter wees erop dat de door eiser getekende kwijtingsverklaring ook een inhoudelijke beoordeling van de vordering zou hebben bemoeilijkt. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van Oranjebuild, vastgesteld op € 400,00.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 2907924 VV EXPL 14-166
uitspraak: 29 april 2014
vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 4 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zittinghoudende te Rotterdam
in de zaak van
[eiser]
wonende te Rotterdam,
eiser bij exploot van dagvaarding van 7 april 2014,
gemachtigde: mr. M. el Idrissi,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ORANJEBUILD B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. I.B. Jansse.
Partijen worden hierna aangeduid als: “[eiser]” en “Oranjebuild”.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
[eiser] heeft overeenkomstig de dagvaarding onder overlegging van stukken gevorderd bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Oranjebuild te veroordelen:
  • aan [eiser] te betalen € 8.476,73 aan achterstallig loon over het jaar 2009, € 9.753,90 aan achterstallig loon over het jaar 2010, € 4.311,20 aan achterstallig loon over het jaar 2012 en € 1.803,35 aan vakantietoeslag over het achterstallig loon, te vermeerderen met de wettelijke verhoging, te vermeerderen met de wettelijke rente, alsmede een bedrag van € 833,00 aan buitengerechtelijke kosten;
  • aan [eiser] de eindafrekening te voldoen en een specificatie daarvan aan [eiser] te overhandigen;
  • aan [eiser] de juiste salarisspecificaties en jaaropgaven te overhandigen over de periode 1 januari 2009 tot 7 december 2012 op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 250,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Oranjebuild daarmee in gebreke is;
  • in de kosten van het geding.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 april 2014. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling is aan de zijde van Oranjebuild een brief met producties in het geding gebracht. Ter zitting is [eiser] in persoon verschenen, bijgestaan door een tolk, mevrouw K. Efe (tolknummer 657) en bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens Oranjebuild is de heer O. Schreiner, accountmanager isolatieafdeling, verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Oranjebuild heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, waarbij producties zijn aangehecht. Van het ter zitting verhandelde heeft de griffier aantekeningen gemaakt. De kantonrechter heeft de datum van het vonnis bepaald op heden.
2. De vaststaande feiten
In het kader van de onderhavige procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.1.
[eiser], geboren op [geboortedatum], is gedurende de periode van 18 juli 2005 tot en met 23 november 2008 bij een dochtervennootschap van Oranjebuild werkzaam geweest op basis van een uitzendovereenkomst voor 40 uur per week en in de functie van Isolatiemonteur.
2.2.
Op 24 november 2008 zijn partijen aansluitend een uitzendovereenkomst overeengekomen voor onbepaalde tijd voor 40 uur per week tegen een bruto uurloon van
€ 14,00 (exclusief vakantiebijslag en andere emolumenten).
2.3.
Op 7 december 2012 is middens een vaststellingsovereenkomst de tussen partijen geldende arbeidsovereenkomst per die datum beëindigd.

3.De stellingen van partijen

3.1.1. Aan de vordering heeft [eiser] naast de onder 2. genoemde vaststaande feiten – zakelijk weergegeven – ten grondslag gelegd dat hij van mening is dat Oranjebuild hem sinds zijn indiensttreding tot het moment van beëindiging van het dienstverband te weinig loon heeft betaald. [eiser] heeft niet altijd voor 40 uur per week betaald gekregen. [eiser] meent dat hij ook betaald diende te worden voor uren waarin Oranjebuild geen werk voor hem had en dat heeft Oranjebuild niet gedaan. Daarnaast is met regelmaat een lager uurloon gehanteerd.
3.1.2. [eiser] lijdt voorts financiële schade omdat Oranjebuild aan het UWV heeft doorgegeven dat hij minder dan 40 uur per week heeft gewerkt, waardoor hij nu een WW-uitkering krijgt op basis van een 31-urige werkweek. Voorts heeft [eiser] niet alle loonstroken over de periode 1 januari 2009 tot 7 december 2012 van Oranjebuild ontvangen.
3.1.3. [eiser] heeft een spoedeisend belang omdat hij het salaris nodig heeft om zijn schulden te voldoen. Hij heeft zijn huis moeten verkopen, omdat hij in financiële problemen is gekomen. Voorts is hij van plan om te remigreren en zal hij binnen nu en enkele maanden verhuizen naar Turkije.
3.2.1. Oranjebuild heeft tegen de vorderingen – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende aangevoerd. [eiser] heeft nooit 40 uur per week gewerkt en wilde dat ook niet. Er was alleen op papier een arbeidsovereenkomst voor 40 uur, op verzoek van [eiser], omdat hij dat nodig had om een hypotheek te verkrijgen. Mondeling zijn andere afspraken gemaakt dan in de arbeidsovereenkomst staat. [eiser] heeft tijdens het dienstverband ook nimmer geklaagd dat hij te weinig salaris betaald zou hebben gekregen.
3.2.2. Oranjebuild doet een beroep op verjaring voor zover het achterstallig loon ziet op de periode die vijf jaar voor het uitbrengen van de dagvaarding is gelegen. Oranjebuild doet een beroep op rechtsverwerking, nu het dienstverband al zo lang is geëindigd. Oranjebuild wijst op het restitutierisico en is van mening dat de vordering niet eenvoudig is vast te stellen. Oranjebuild is tevens van mening dat het niet aannemelijk is dat de vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen.
3.2.3. Oranjebuild betwist dat er sprake is van een spoedeisend belang. Het dienstverband is beëindigd in december 2012 en sindsdien heeft [eiser] stilgezeten. [eiser] had al lang een bodemprocedure kunnen beginnen. [eiser] heeft zelf ontslag genomen, omdat hij wilde remigeren. Dat is ook de reden dat hij zijn huis heeft verkocht. Niet omdat hij door toedoen van Oranjebuild in financiële nood is gekomen.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
Artikel 254 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt dat in alle spoedeisende zaken waarin, gelet op de belangen van partijen, een onmiddellijke voorziening bij voorraad vereist is, de voorzieningenrechter bevoegd is deze te geven. Spoedeisend belang heeft de eiser van wie niet kan worden gevergd dat hij een bodemprocedure afwacht. In beginsel kan bij een loonvordering worden volstaan met de enkele stelling dat er sprake is van spoedeisendheid, nu de spoedeisendheid uit de aard van de vordering blijkt. Immers, iemand is in de regel afhankelijk van zijn loon om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien.
4.2.
Dit is echter anders indien de loonvordering van langere tijd geleden is. In dat geval kan niet worden volgehouden dat er een verband is tussen de loonvordering en het levensonderhoud waarin (destijds) voorzien diende te worden. In een dergelijke situatie gelden voor het spoedeisend belang verzwaarde motiveringseisen. Voorts is in de onderhavige zaak door Oranjebuild uitgebreid verweer gevoerd op dit punt, zodat aan een inhoudelijke beoordeling van het spoedeisend belang wordt toegekomen.
4.3.
Vaststaat dat [eiser] pas 16 maanden na de datum waarop partijen middels een vaststellingsovereenkomst de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst hebben beëindigd de onderhavige vordering heeft ingesteld. [eiser] heeft hiervoor geen duidelijke reden gegeven. De stelling van Oranjebuild, dat indien [eiser] voortvarend te werk was gegaan, hij op dit moment al over een uitspraak in een bodemprocedure had kunnen beschikken, is in dat kader juist.
4.4.
[eiser] heeft op dit punt tijdens de mondelinge behandeling het standpunt ingenomen dat het nog niet eerder speelde en dat hij door Oranjebuild lang aan het lijntje is gehouden. Het heeft op de weg van [eiser] gelegen om deze (blote) stellingen nader te onderbouwen. De enige door [eiser] in het geding gebrachte onderbouwing, een aan Oranjebuild gerichte brief van 25 april 2013, waarin [eiser] zegt nog recht te hebben op achterstallig loon, zonder enige concretisering of toelichting, is in dat kader onvoldoende en bovenal niet van recente datum.
4.5.
Bij die stand van zaken is de onderhavige vordering in beginsel niet anders te beschouwen als de incasso van een geldsom. In de regel is bij dergelijke vorderingen in kort geding terughoudendheid op zijn plaats.
4.6.
Andere stellingen die [eiser] met betrekking tot het spoedeisend belang heeft ingenomen, dat hij op dit moment schulden heeft en dat hij spoedig naar Turkije wil remigreren, zijn geen deugdelijke argumenten die het beroep van [eiser] op het spoedeisend belang in het onderhavige geschil kracht kunnen bijzetten. Betalingsonmacht en de wens om te emigreren zijn zaken die primair voor risico van [eiser] komen, zolang geen verband met de onderhavige vordering aannemelijk is gemaakt. Van enig verband is niet gebleken. Overigens blijkt uit deze stellingen een aanzienlijk restitutierisico. Met betrekking tot de nevenvorderingen, met name de gevorderde (salaris)specificaties, is eveneens onvoldoende van een spoedeisend belang gebleken.
4.7.
Eén en ander leidt tot de conclusie dat [eiser] niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vorderingen.
4.8.
Ten overvloede en slechts ter informatie merkt de kantonrechter nog op dat ook een inhoudelijke beoordeling van de vordering niet in een toewijzing zou hebben geresulteerd. De door [eiser] in 2012 getekende kwijtingsverklaring maakt, voor zover deze al niet direct tot afwijzing zou moeten leiden, op zijn minst nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering noodzakelijk. Voor dergelijk onderzoek leent een kort geding procedure zich niet.
4.9.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure.

5.De beslissing

De kantonrechter,
rechtdoende in kort geding:
verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn vorderingen;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Oranjebuild vastgesteld op € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
723