Uitspraak
[verdachte],
of omstreeks10 juli 2013 te Rotterdam opzettelijk
en al dan niet met voorbedachten radeeen persoon genaamd [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte opzettelijk
en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, meerdere malen,
althans eenmaalmet een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerpin het lichaam van
Doodslag
-zich onder meer uitend in stemmingsproblemen, passiviteit, gevoelens van wanhoop en suïcidale gedachten
-kan op basis van de beschikbare informatie geen verbinding worden gelegd tussen de gevonden aanpassingsstoornis, de onderliggende persoonlijkheidsopbouw, een eventuele interactie tussen beide en de ernstige mate van geweld tijdens het ten laste gelegde. Het feit dat de verdachte in een zeer stressvolle situatie verkeerde in de aanloop van het ten laste gelegde, biedt geen concrete aanknopingspunten om vanuit een pathologisch perspectief te adviseren tot (enige) vermindering van toerekeningsvatbaarheid voor dit feit, indien bewezen.
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) jaar;
€ 8.363,70en veroordeelt de verdachte dit bedrag tegen kwijting aan de benadeelde partij te betalen;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 8.363,70,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 8.363,70 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
76 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.