In deze zaak heeft RTL Nederland B.V. beroep ingesteld tegen de weigering van de minister van Financiën om het archief van de commissie Scheltema openbaar te maken. Het primaire besluit van 15 februari 2011, waarin het verzoek om openbaarmaking op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) werd afgewezen, werd door de minister onderbouwd met verwijzingen naar de Wob en de Wet op het financieel toezicht (Wft). RTL stelde dat de minister onvoldoende inzicht had verschaft in de samenstelling van het archief en dat niet aannemelijk was gemaakt dat het archief onder het toepassingsbereik van de Wft viel. De rechtbank Amsterdam verklaarde zich onbevoegd en verwees de zaak naar de Rechtbank Rotterdam.
Tijdens de zittingen werd duidelijk dat de minister zijn standpunt onvoldoende had toegelicht en niet had voldaan aan de verzoeken van RTL om specificatie van de documenten in het archief. De rechtbank oordeelde dat de minister onvoldoende inzichtelijk had gemaakt waarom openbaarmaking van het archief op grond van de Wft moest worden geweigerd. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit, waarbij de minister werd opgedragen binnen twaalf weken opnieuw op het bezwaar te beslissen. Tevens werd de minister veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van RTL.
De rechtbank benadrukte dat de minister een volledige inventarislijst van het archief moest opstellen, zodat RTL beter kon reageren op het standpunt van de minister. De uitspraak werd openbaar gedaan op 27 maart 2014, en tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.