Partij MSS stelt dat getuige [persoon 1] aanspraak heeft op GBP 1.699,63 aan vliegreiskosten, GBP 665,00 aan hotelkosten en GBP 320,00 aan taxikosten. Daarbij gaat het om een vliegreis van [woonplaats 2] via Londen naar Amsterdam en terug, alsmede om in Londen, Verenigd Koninkrijk, gemaakte hotel- en taxikosten.
Als gezegd, aanvaardt FVLB de door getuige [persoon 1] in Nederland gemaakte trein- en taxikosten als getuigenkosten; die belopen GBP 40,04.
Uit de e-mail van mr. N. van Hal van 26 mei 2014 blijkt dat FVLB een bedrag van GBP 175,00 aan hotelkosten voor getuige [persoon 1] aanvaardt.
Gegevens over de persoonlijke kosten van getuige [persoon 1] heeft geen van partijen voorgelegd. Als gezegd, heeft de getuige [persoon 1] verklaard dat hij in loondienst werkzaam is bij Ural Kali Trading in [woonplaats 2]. Partij MSS onderbouwt de hiervoor genoemde aanspraken op een factuur tot die bedragen van Astralship Corporation Ltd. te [woonplaats 2] van 6 mei 2014. Zonder nadere toelichting, die niet gegeven is, vormt die factuur geen bewijs van persoonlijke kosten van getuige [persoon 1]. Over de verhouding tussen de getuige [persoon 1] en Astralship Corporation Ltd. heeft geen van partijen iets gesteld.
Als gezegd, heeft het verhoor van de getuige [persoon 1] in de middag van 8 april 2014 plaatsgevonden.
Uit de door FVLB overgelegde en door MSS niet bestreden gegevens betreffende vliegreizen tussen Malaga en Amsterdam en taxireizen tussen [woonplaats 2] en Malaga volgt dat de getuige, zo niet op dezelfde dag, in ieder geval de dag volgende op het verhoor zou kunnen terugvliegen naar Malaga en doorreizen naar [woonplaats 2]. Uit de niet bestreden kostenopgave die FVLB bij de e-mail van 26 mei 2014 heeft gevoegd volgt dat met die reizen een bedrag van (€ 260,00, derhalve) GBP 210,00 gemoeid zou zijn.
Enige onderbouwing voor de stelling dat de getuige [persoon 1] aanspraak heeft op meer dan één hotelovernachting heeft MSS niet gegeven. Zonder zodanige toelichting, kan de rechtbank niet anders concluderen dan dat de getuige in twee dagen op en neer van [woonplaats 2] naar Rotterdam zou hebben kunnen reizen ten behoeve van het verhoor, zodat één hotelovernachting voldoende zou zijn geweest.
MSS voert aan dat mr. Langelaar ter voorbereiding van het verhoor van de getuige [persoon 1] naar Londen is gereisd en aldaar met hem heeft gesproken. Zonder nadere toelichting, die niet is gegeven, ontgaat het de rechtbank waarom die voorbereiding in Londen heeft moeten plaatsvinden en deze niet in Rotterdam, voorafgaande aan de getuigenverhoren in de ochtend van 8 april 2014 heeft kunnen plaatsvinden. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om reiskosten naar en van Londen en hotel- en taxikosten in Londen als voor het getuigenverhoor noodzakelijke kosten aan te merken.
De conclusie is dat reiskosten van [woonplaats 2] via Malaga en Amsterdam naar Rotterdam en terug alsmede een overnachting in Nederland voor vergoeding in aanmerking komen.
Als gezegd aanvaardt FVLB GBP 175,00 aan hotelkosten. Daar komt dus aan reiskosten GBP 210,00 bij, alsmede de taxi- en treinkosten in Nederland van GBP 40,04. Dat brengt het totaal van de aan het getuigenverhoor toerekenbare kosten op GBP 425,04.