ECLI:NL:RBROT:2014:5326

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 juni 2014
Publicatiedatum
2 juli 2014
Zaaknummer
C/10/414368 / HA ZA 12-1078
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de uitleg van een testament en aansprakelijkheid van erfgenamen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, is er een geschil ontstaan tussen eiseres en de kinderen van de overleden erflater over de uitleg van het testament. De erflater, die op 19 mei 2012 in België overleed, had een eigenhandig testament opgesteld waarin hij zijn moeder, eiseres, als enig erfgenaam benoemde. De kinderen van de vooroverleden broer van de erflater, gedaagden 1 tot en met 3, betwisten de uitleg van het testament en de rechtsgeldigheid ervan. Eiseres vordert dat de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de schade die zij heeft geleden door hun weigering om mee te werken aan het afgeven van een verklaring van erfrecht. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 18 september 2013 al geoordeeld dat eiseres als enig erfgenaam moet worden aangemerkt, maar de gedaagden hebben zich hiertegen verzet. De rechtbank heeft in het vonnis van 4 juni 2014 geoordeeld dat er geen sprake is van een onrechtmatige daad van de gedaagden, omdat zij zich op hun rechten hebben beroepen en advies hebben ingewonnen over de rechtsgeldigheid van het testament. De rechtbank heeft de overige vorderingen van eiseres afgewezen en het vonnis van 18 september 2013 uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Afdeling privaatrecht
Zittingsplaats Rotterdam
zaaknummer / rolnummer: C/10/414368 / HA ZA 12-1078
Vonnis van 4 juni 2014
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1],
eiseres,
advocaat mr. K.T.B. Salomons te ‘s-Gravenhage,
tegen

1.[gedaagde 1],

wonende te [woonplaats 2],
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 1],
3.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats 1],
gedaagden,
advocaat mr. R.H.G.M. Kerckhoffs te Maastricht,
en

4.[gedaagde 4],

wonende te [woonplaats 3],
gedaagde,
advocaat mr. T. Welschen te ’s-Gravenhage.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 18 september 2013;
  • de akte verandering van eis, tevens houdende de incidentele vordering op grond van artikel 234 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;
  • de antwoordakte van gedaagde 4;
  • de antwoordakte van gedaagden 1 tot en met 3;
  • de brief van de waarnemend griffier van deze rechtbank houdende de beslissing van de rolrechter dat geen gelegenheid wordt gegeven voor het houden van pleidooi.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Op [datum van overlijden] is te [plaats van overlijden] overleden [persoon 2] (hierna: erflater). Ten tijde van diens overlijden was hij ongehuwd en kinderloos.
2.2.
De wettelijke erfgenamen van de erflater zijn:
zijn moeder, eiseres, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1],
zijn zuster, gedaagde sub 4, geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 2],
en de drie kinderen van zijn voor overleden broer [persoon 1], te weten:
[gedaagde 1], geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 3],
[gedaagde 2], geboren te [geboorteplaats 3] op [geboortedatum 4],
[gedaagde 3], geboren te [geboorteplaats 4] op [geboortedatum 5].
2.3.
De erflater heeft blijkens de akte van proces-verbaal van opening en staat van het eigenhandig testament, verleden voor [notaris] te Lanaken (België) op
10 juli 2012 een eigenhandig geschreven brief achtergelaten die naar Belgisch recht als testament kan worden aangemerkt. Een afschrift van dit proces-verbaal en testament is door notaris Joossens op 16 juli 2012 gedeponeerd bij de Rechtbank in Eerste Aanleg in Tongeren onder ontvangstnummer 12-104. Op grond van artikel 10:151 van het Burgerlijk Wetboek juncto artikel 1a van het Verdrag inzake de Wet conflicten betreffende de vorm van testamentaire beschikkingen, is voormeld eigenhandig geschreven testament naar Nederlands recht rechtsgeldig opgemaakt. Er zijn geen andere uiterste wilsbeschikkingen van erflater bekend.
2.4.
Op 17 september 2012 worden door eiseres, namens gedaagden 1 tot en met 3 en gedaagde 4 een vaststellingsovereenkomst vereffening en volmacht in de nalatenschap van erflater getekend. Hierin is onder meer het volgende opgenomen:
“5. Over de geldigheid en de uitleg van het sub 4. genoemde testament zijn de betrokken partijen het niet eens.
6. De sub 2. A, b en c genoemde wettelijke erfgenamen hebben de nalatenschap van erflater aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
(…)
9. In verband met de bestaande vragen omtrent de geldigheid en duiding van het testament van erflater kan thans nog niet worden vastgesteld wie van de vijf betrokken partijen als erfgenaam moet worden aangemerkt en wie derhalve (…) als vereffenaars bevoegd zijn om namens de nalatenschap te handelen.
I. Verlening volmacht
A. De betrokken partijen verlenen als (mogelijk) vereffenaars volmacht aan:
- [persoon 3],(…) en
- [persoon 4], (…)
deze beide gevolmachtigdengezamenlijk bevoegd(…), speciaal om hen te vertegenwoordigen ter zake van het beheer (…) over de nalatenschap, alsmede ter zake van de vereffening van de nalatenschap
IV. Kosten
A. De kosten van de boedelnotaris, de gevolmachtigden en de vereffenaars, alsmede de kosten van het verzoek tot benoeming van de vereffenaars gemaakt in verband met de nalatenschap van erflater zullen uit die nalatenschap worden voldaan en gelden als boedelkosten.”
3. Het geschil
3.1.
Tussen eiseres en de kinderen van [persoon 1] is een geschil gerezen over de uitleg van het testament. Het geschil betreft de vraag of erflater bedoelt in zijn testament tot uitdrukking heeft gebracht dat:
1e zijn moeder, eiseres, aangewezen wordt tot algeheel en enig erfgenaam of dat
2e het testament geen afbreuk doet aan de aanspraken van de wettelijke erfgenamen.
3.2.
Eiseres vordert het tussenvonnis van 18 september 2012 alsnog uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.3.
Eiseres vordert te verklaren voor recht dat gedaagden 1 tot en met 3 hoofdelijk aansprakelijk zijn voor alle schade die eiseres heeft geleden of nog mocht lijden door de weigering van deze gedaagden om mee te werken aan het afgeven van een verklaring van erfrecht ten gunste van eiseres en hen hoofdelijk te veroordelen de schade ter hoogte van
€ 34.394,98 te vergoeden, vermeerderd met de wettelijke rente en hen te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.4.
Gedaagden 1 tot en met 3 voeren daartegen verweer.
3.5.
Gedaagde 4 voert geen verweer en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De verdere beoordeling

4.1.
De rechtbank verwijst naar en neemt over hetgeen bij voormeld tussenvonnis van 18 september 2013 is overwogen en beslist.
Beoordeling in het incident ex artikel 234 Rv
4.2.
Eiseres heeft bij haar akten wijziging eis verzocht (naar de rechtbank begrijpt incidenteel gevorderd) voormeld vonnis van 18 september 2013 alsnog uitvoerbaar bij voorraad te verklaren nu zij daarom in haar dagvaarding heeft verzocht en dit in het vonnis van 18 september 2013 niet is gebeurd.
4.2.1.
Gedaagden 1 tot en met 3 hebben zich op het standpunt gesteld dat een eenmaal uitgesproken vonnis niet meer gewijzigd kan worden.
4.2.2.
Bij tussenvonnis van 18 september 2013 heeft de rechtbank een verklaring voor recht gegeven dat erflater in zijn eigenhandig geschreven testament eiseres als enig en algeheel erfgenaam is benoemd, zodat gedaagden daaraan geen aanspraken kunnen ontlenen en evenmin aanspraken op de nalatenschap geldend kunnen maken, omdat gedaagden daartegen geen verweer hebben gevoerd. Iedere verdere beslissing is aangehouden. Dit vonnis is niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Ingevolge artikel 233 Rv kan, tenzij uit de wet of uit de aard van de zaak anders voortvloeit, de rechter verklaren dat zijn vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal zijn.
Geen rechtsregel verzet zich ertegen dat in het onderhavige geval bij later vonnis de uitvoerbaar bij voorraadverklaring alsnog wordt uitgesproken, omdat in het tussenvonnis iedere verdere beslissing is aangehouden en op het verzoek om uitvoerbaar bij voorraadverklaring nog niet is beslist. Het verzoek van eiseres zal worden toegewezen.
4.3.
Tussen eiseres enerzijds en gedaagden 1 tot en met 3 anderzijds is na het overlijden van erflater verschil van mening ontstaan over zowel de rechtsgeldigheid als de uitleg van het testament van erflater. Gedaagde 4 bevestigt de lezing van eiseres.
Bij conclusie van antwoord hebben gedaagden 1 tot en met 3 naar voren gebracht dat zij de rechtsgeldigheid van het testament en dat eiseres daarin als enig en algehele erfgenaam van erflater is aangewezen niet langer betwisten.
4.3.1.
Door eiseres is aanvankelijk in de dagvaarding schadevergoeding gevorderd, nader op te maken bij staat, bij akte houdende wijziging van eis is de schade geconcretiseerd. Daartoe is gesteld dat het handelen van gedaagden 1 tot en met 3 dermate onzorgvuldig was dat sprake is van een onrechtmatige daad. Het onzorgvuldig handelen wordt gevormd doordat gedaagden 1 tot en met 3 hebben geweigerd mee te werken aan een daartoe strekkende verklaring van erfrecht door hun wettelijke aanspraken te willen handhaven. Door deze onjuiste stellingname hebben zij schade berokkend aan eiseres. De kosten die daarvan het gevolg zijn en vooraf zijn gegaan aan onderhavige procedure komen voor vergoeding in aanmerking. Het betreft kosten van de boedelnotaris [notaris 2], vereffenaar [persoon 3], de kosten gemoeid met de benoeming van een tweede vereffenaar [persoon 4] en de kosten van de advocaat van eiseres, voor zover die niet zien op het zuivere beheer en afwikkeling van de nalatenschap, maar het verschil van mening tussen eiseres en gedaagden 1 tot en met 3.
4.3.2.
Gedaagden 1 tot en met 3 hebben zich onder meer op het standpunt gesteld dat van onzorgvuldig handelen en daarmee van een onrechtmatige daad geen sprake is, omdat na het overlijden van erflater tussen hen en eiseres een discussie is ontstaan over de vraag of het testament van erflater naar Nederlands recht rechtsgeldig is en welke uitleg aan de bewoordingen daarin “mijn vermogen vertrouw ik aan jou toe” gegeven dienen te worden. Zij hebben zich daartoe gewend tot hun oom, tevens oud notaris [notaris 3], die eiseres heeft laten weten dat zij eerst nader juridisch onderzoek wilde laten instellen naar voornoemde vragen. Daarna hebben zij juridisch onderzoek laten verrichten door [persoon 5] en zijn alsdan tot de conclusie gekomen dat zij dienen te berusten in de door eiseres gegeven uitleg aan het testament. Zij hadden een gerechtvaardigd belang om eerst onderzoek te laten doen naar hun rechtspositie.
4.3.3.
De vraag die beantwoording behoeft is of eiseres voldoende feiten heeft gesteld die kunnen leiden tot de conclusie dat de aanvankelijke betwisting van de rechtsgeldigheid en de uitleg van het testament - en daardoor het niet kunnen opmaken van een verklaring van erfrecht - door gedaagden 1 tot en met 3 in strijd is met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.
4.3.4.
Erflater, van Nederlandse nationaliteit, is op 19 mei 2012 overleden in België en daar is aangetroffen een handgeschreven testament, gedateerd 14 mei 2012. Onbetwist is dat het gelet op de internationale aspecten, het handschrift alsmede de door erflater gekozen bewoordingen in het testament voorstelbaar is dat gedaagden 1 tot en met 3 hierover advies wilden inwinnen, hetgeen zij hebben gedaan bij hun oom en oud notaris [notaris 3] en [persoon 5]. Na het inwinnen van beide adviezen zijn gedaagden 1 tot en met 3 tot de conclusie zijn gekomen dat het testament naar Belgisch recht als testament kan worden aangemerkt en op grond van het verdrag inzake de wetsconflicten betreffende de vorm van testamentaire beschikkingen naar Nederlands recht rechtsgeldig opgemaakt was en erflater eiseres daarin als enig en algeheel erfgenaam aangewezen. Niet is gesteld en uit de overgelegde stukken valt niet op te maken op welke datum gedaagden 1 tot en met 3 dit advies ontvingen.
4.3.5.
Bij brief van 21 augustus 2012 van de advocaat van eiseres een gedaagden 1 tot en met 3 wordt aan laatstgenoemden een procedure aangezegd indien gedaagden 1 tot en met 3 hun vermeende aanspraken op de nalatenschap van erflater niet prijsgeven en dat het erkennen of ontkennen van de aanspraken via de notaris zal verlopen.
Bij brief van 26 augustus 2012 van gedaagden 1 tot en met 3 aan de advocaat van eiseres wordt door hen medegedeeld dat notaris [notaris 3] die hen vertegenwoordigt op vakantie is en daarom niet tijdig gereageerd kan worden.
Op 17 september 2012 wordt voornoemde vaststellingsovereenkomst getekend.
Op 27 november 2012 zijn gedaagden in onderhavige procedure gedagvaard.
4.3.6.
Uit voornoemde feiten en omstandigheden, de overigens overgelegde stukken en het tijdsverloop tussen het overlijden van erflater en het opstellen van de vaststellingsovereenkomst (ongeveer vier maanden) valt niet af te leiden dat sprake is van een situatie waarin sprake is van een handelen of nalaten in strijd is met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Daarbij is mede in aanmerking genomen dat onvoldoende is gesteld over het handelen dan wel nalaten van gedaagde 1 tot en met 3 in de periode tussen het ondertekenen van de vaststellingsovereenkomst en de dagvaarding in onderhavige procedure, en indien bewezen tot de conclusie zouden kunnen leiden dat daarvan wel sprake is. In hetgeen eiseres verder nog heeft gesteld kan buiten beschouwing blijven, omdat dit niet tot een ander oordeel leidt. Van een onrechtmatige daad is dus geen sprake, zodat de overige vorderingen van eiseres worden afgewezen.
4.4.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart het vonnis van 18 september 2013 uitvoerbaar bij voorraad,
5.2.
wijst de overige vorderingen af,
5.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Dort en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2014.
2222/275