In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, is er een geschil ontstaan tussen eiseres en de kinderen van de overleden erflater over de uitleg van het testament. De erflater, die op 19 mei 2012 in België overleed, had een eigenhandig testament opgesteld waarin hij zijn moeder, eiseres, als enig erfgenaam benoemde. De kinderen van de vooroverleden broer van de erflater, gedaagden 1 tot en met 3, betwisten de uitleg van het testament en de rechtsgeldigheid ervan. Eiseres vordert dat de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de schade die zij heeft geleden door hun weigering om mee te werken aan het afgeven van een verklaring van erfrecht. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 18 september 2013 al geoordeeld dat eiseres als enig erfgenaam moet worden aangemerkt, maar de gedaagden hebben zich hiertegen verzet. De rechtbank heeft in het vonnis van 4 juni 2014 geoordeeld dat er geen sprake is van een onrechtmatige daad van de gedaagden, omdat zij zich op hun rechten hebben beroepen en advies hebben ingewonnen over de rechtsgeldigheid van het testament. De rechtbank heeft de overige vorderingen van eiseres afgewezen en het vonnis van 18 september 2013 uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.