4.DNB heeft in het kader van het onderzoek vastgesteld dat:
- de activiteiten van eiseres bestaan (naar hetgeen namens eiseres in diverse gesprekken naar voren is gebracht) uit het aangaan, beheren en uitvoeren van de afgesloten obligatieleningen, het (indirect) beleggen van vermogen in onroerende zaken in [naam land] en het aangaan, beheren en uitvoeren van aan [buitenlandse rechtspersoon 2] verstrekte geldleningen;
- eiseres in ieder geval in de periode van 26 mei 2011 tot en met 27 januari 2012 uit hoofde van emissie III (a en b) in totaal 328 obligatieovereenkomsten met anderen dan professionele marktpartijen heeft afgesloten voor een bedrag van in totaal € 2.600.000,-. Hierbij geldt dat eiseres een terugbetalingsverplichting heeft van het nominale bedrag aan de obligatiehouders, waarbij de looptijd naar verwachting van eiseres drie jaar is en de vaste rentevergoeding 7 % respectievelijk 7,25 % per jaar bedraagt;
- uit het prospectus bij emissie III volgt dat een substantieel deel van de gelden is aangetrokken met het oogmerk deze door te lenen aan [buitenlandse rechtspersoon 2]. Eiseres heeft in ieder geval in de periode van 26 mei 2011 tot en met 29 juli 2011 voor een totaalbedrag van € 1.930.862,20 uitgezet, verspreid over vijf data. Eiseres ontving op alle verstrekte leningen een rentevergoeding van 5 % op jaarbasis;
- eiseres is niet in het bezit van een door DNB verstrekte vergunning voor het uitoefenen van het bedrijf van bank en zij is evenmin uitgezonderd van het verbod van artikel 2:11, eerste lid, van de Wft.
DNB heeft op grond van deze gegevens op 29 oktober 2012 geconcludeerd dat eiseres in overtreding is van artikel 2:11, eerste lid, van de Wft en heeft eiseres op de hoogte gesteld van het voornemen om ten aanzien van haar een openbare waarschuwing voor deze overtreding uit te vaardigen.