In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, vorderden eisers de opheffing van een executoriaal beslag op hun woning, dat was gelegd door gedaagde 1. Het beslag was gelegd naar aanleiding van een vordering van gedaagde 1 op gedaagde 6, die de woning had verkocht aan eiser 1. De eisers stelden dat het beslag onterecht was, omdat de woning was verkocht en geleverd zonder dat het beslag was doorgehaald, wat het gevolg was van fouten van de deurwaarder en de notarissen. De rechtbank oordeelde dat de deurwaarder en de notarissen fouten hadden gemaakt, waardoor het beslag niet tijdig was opgeheven. De rechtbank oordeelde dat gedaagde 1 misbruik maakte van haar recht door het beslag te handhaven, terwijl het geen verhaal bood voor haar vordering. De rechtbank besloot het beslag op te heffen en gedaagde 1 te gebieden dit binnen 72 uur na betekening van het vonnis door te halen in het Kadaster, met een dwangsom van € 5.000,- per dag bij niet-naleving. De proceskosten werden toegewezen aan de eisers, terwijl de kosten tussen de notarissen en gedaagde 6 werden gecompenseerd. Het vonnis werd uitgesproken op 30 juni 2014 door mr. A.F.L. Geerdes.