3.1.Hydepark vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. voor recht verklaart dat de handelwijze van de Inspecteur en de Staat, althans de Inspecteur dan wel de Staat, jegens Hydepark onrechtmatig is en dat de Inspecteur en de Staat hoofdelijk, althans de Inspecteur dan wel de Staat, daarom jegens Hydepark aansprakelijk zijn/is voor de door Hydepark geleden en nog te lijden schade;
de Inspecteur en de Staat hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, althans de Inspecteur dan wel de Staat, primair veroordeelt tot het vergoeden van schade met betrekking tot de vermindering van de aanslag vennootschapsbelasting 2002, primair te berekenen op een bedrag van € 17.065,00, subsidiair op een bedrag van € 14.981,00, dan wel meer subsidiair op een bedrag van € 14.876,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 november 2008 tot aan de dag der algehele voldoening,
dan wel subsidiair veroordeelt tot een in goede justitie te bepalen bedrag aan schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente tot aan de dag der algehele voldoening;
de Inspecteur en de Staat hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, althans de Inspecteur dan wel de Staat, primair veroordeelt tot het vergoeden van schade met betrekking tot de vermindering van de aanslag vennootschapsbelasting 2001, primair te berekenen op een bedrag van € 34.329,00, subsidiair op een bedrag van € 31.841,00, dan wel meer subsidiair op een bedrag van € 27.929,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 maart 2010 tot aan de dag der algehele voldoening,
dan wel subsidiair veroordeelt tot een in goede justitie te bepalen bedrag aan schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente tot aan de dag der algehele voldoening;
met veroordeling primair van de Inspecteur en de Staat hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, althans de Inspecteur dan wel de Staat, primair in de werkelijke kosten van deze procedure ten bedrage van € 5.162,00 plus nog nader te begroten, dan wel subsidiair op een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in de artikelen 6:119 en 6:120 lid 1 BW over deze proceskosten (primair) vanaf veertien dagen na de datum van het te wijzen vonnis dan wel (subsidiair) vanaf veertien dagen na de datum van de betekening van het te wijzen vonnis;
met veroordeling primair van de Inspecteur en de Staat hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, althans de Inspecteur dan wel de Staat, primair van de daadwerkelijke buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 2.265,00, subsidiair vergoeding van die kosten volgens Rapport Voorwerk II en meer subsidiair vergoeding op basis Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten, plus vergoeding over het aldus vast te stellen bedrag van de wettelijke rente ter zake tot aan de dag der algehele voldoening;
met veroordeling van de Inspecteur en de Staat hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, in de nakosten van deze procedure waaronder te verstaan het nasalaris van de advocaat te begroten op een bedrag van € 131,00 zonder betekening of een bedrag van € 199,00 met betekening,
dan wel in geval van een conventionele en reconventionele vordering te begroten op een bedrag van € 205,00 zonder betekening of een bedrag van € 273,00 met betekening,
deze genoemde nakosten te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in de artikelen 6:119 en 6:120 lid 1 BW over deze proceskosten (primair) vanaf veertien dagen na de datum van het te wijzen vonnis dan wel (subsidiair) vanaf veertien dagen na de datum van de betekening van het te wijzen vonnis,
dan wel - indien veroordeling in de nakosten niet mogelijk of toewijsbaar is - op grond van het bepaalde in artikel 237 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering afgifte van een bevelschrift waarin de Inspecteur en de Staat hoofdelijk des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, worden veroordeeld tot betaling van de bedoelde nakosten vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in de artikelen 6:119 en 6:120 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek over deze proceskosten (primair) vanaf veertien dagen na de datum van het te geven bevelschrift dan wel (subsidiair) vanaf veertien dagen na de datum van de betekening van het te geven bevelschrift betreffende de conventionele en een mogelijke reconventionele vordering;