ECLI:NL:RBROT:2014:4497

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 maart 2014
Publicatiedatum
4 juni 2014
Zaaknummer
C/10/398712 / HA ZA 12-299
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om tussentijds hoger beroep in civiele zaak tussen MTM North Sound LLC en Vopak Terminal Vlaardingen B.V.

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, heeft de rechtspersoon naar buitenlands recht, MTM North Sound LLC, een verzoek ingediend om tussentijds hoger beroep toe te staan tegen een eerder vonnis van 12 februari 2014. Dit verzoek werd gedaan door advocaat mr. C.J.H. baron van Lynden namens de gedaagde partij, Vopak Terminal Vlaardingen B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. T. van der Valk. De rechtbank heeft MTM in de gelegenheid gesteld om zich over het verzoek uit te laten. MTM heeft bezwaar gemaakt tegen de inwilliging van het verzoek, stellende dat de bewijslevering zoals voorgesteld in het eerdere vonnis van 12 februari 2014 voor beide partijen van belang is en dat een tussentijds appel haar onterecht een instantie zou ontnemen.

De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen. Vopak heeft aangevoerd dat, indien in hoger beroep anders wordt geoordeeld over de exoneratie opgenomen in de VOTOB Jetty Conditions, de vragen van schade, causaal verband en eigen schuld irrelevant kunnen worden. De rechtbank heeft dit argument gevolgd en benadrukt dat de bewijslevering tijdrovend en kostbaar zal zijn, vooral omdat getuigen uit het buitenland moeten worden gehoord en een deskundigenbericht noodzakelijk lijkt. De rechtbank oordeelt dat het belang van Vopak om eerst een oordeel in tweede instantie te krijgen over haar beroep op exoneratie zwaarder weegt dan de belangen van MTM.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten dat het verzoek om tussentijds hoger beroep moet worden toegewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. P.A.M. van Schouwenburg-Laan op 26 maart 2014 en biedt MTM de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen tegen het eerdere vonnis.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/398712 / HA ZA 12-299
Vonnis van 26 maart 2014
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
MTM NORTH SOUND LLC,
gevestigd te Ajeltake Island, Majuro, Marshalleilanden,
eiseres,
advocaat mr. J. Blussé van Oud-Alblas te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VOPAK TERMINAL VLAARDINGEN B.V.,
gevestigd te Vlaardingen,
gedaagde,
advocaat mr. T. van der Valk te Rotterdam.
Partijen zullen hierna MTM en Vopak worden genoemd.

1.Het verzoek om alsnog hoger beroep toe te staan

1.1.
Bij brief van 3 maart 2014 heeft mr. C.J.H. baron van Lynden namens mr. T. van der Valk de rechtbank verzocht om alsnog hoger beroep toe te staan van het vonnis van 12 februari 2014.
1.2.
De rechtbank heeft MTM in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten.
Bij faxbrief van 11 maart 2014 heeft mr. J. Blussé van Oud-Alblas namens MTM aan de rechtbank bericht tegen inwilliging van dat verzoek het volgende bezwaar te hebben. MTM voert aan dat partijen ongeacht de afloop van de zaak gebaat zijn bij de in het vonnis voorgestane bewijslevering. MTM voert aan dat een tussentijds appel in dit stadium haar (deels) onnodig een instantie zou ontnemen. Op de door Vopak beschreven gronden voor hoger beroep gaat MTM niet in. MTM geeft er de voorkeur aan de zaak overeenkomstig het vonnis van 12 februari 2014 af te wikkelen.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek moet worden toegewezen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Vopak voert terecht aan dat indien in hoger beroep anders wordt geoordeeld over het welslagen van het beroep op de exoneratie opgenomen in de VOTOB Jetty Conditions, het belang van de vragen van schade, causaal verband en eigen schuld lijkt weg te vallen. In zoverre volgt de rechtbank MTM niet in haar standpunt dat partijen ongeacht de afloop gebaat zijn bij de opgedragen bewijslevering.
Vopak heeft voorts onweersproken aangevoerd dat de bewijslevering naar verwachting tijdrovend en kostbaar zal zijn, nu de te horen getuigen uit het buitenland moeten komen en een deskundigenbericht aangewezen lijkt.
De rechtbank acht het belang van Vopak, om eerst een oordeel in tweede instantie te krijgen over haar beroep op voornoemde exoneratie alvorens aanzienlijke tijd en kosten te moeten besteden aan bewijslevering die ingeval van een ander oordeel in hoger beroep kunnen worden vermeden, zwaarwegender dan de door MTM genoemde belangen. Waarom aan MTM (ten dele) een instantie zou worden ontnomen door een tussentijds appel in dit stadium, zoals zij aanvoert, ziet de rechtbank niet in.

3.De beslissing

De rechtbank
bepaalt dat van het op 12 februari 2014 tussen MTM en Vopak gewezen vonnis tussentijds hoger beroep zal kunnen worden ingesteld.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.M. van Schouwenburg-Laan en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2014.
1885