ECLI:NL:RBROT:2014:4380

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 mei 2014
Publicatiedatum
28 mei 2014
Zaaknummer
C/10/440901 / HA ZA 13-1342
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C. Sikkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake ladingschade onder cognossement en passieflegitimatie

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen Achmea Schadeverzekeringen N.V. en Asian Cuisine Trading B.V. aan de ene kant, en Orient Overseas Container Line (China) Co. Ltd en OOCL Netherlands Branch aan de andere kant. De procedure betreft een vonnis in verzet van 28 mei 2014, waarin de rechtbank zich buigt over de vraag wie als vervoerder onder het cognossement kan worden aangemerkt en of de vorderingen van Achmea en ACT kunnen worden toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een koelcontainer met voedingswaren van Fuzhou, China naar Rotterdam is vervoerd, maar dat het koelsysteem van de container niet functioneerde, waardoor de goederen niet meer voor menselijke consumptie geschikt waren. Achmea en ACT vorderden betaling van schadevergoeding, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat OOCL China niet als vervoerder onder het cognossement kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft het eerdere verstekvonnis vernietigd en de vorderingen van Achmea en ACT afgewezen, waarbij zij hen in de proceskosten heeft veroordeeld. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 28 mei 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/440901 / HA ZA 13-1342
Vonnis in verzet van 28 mei 2014
in de zaak van
1. de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ASIAN CUISINE TRADING B.V.,
gevestigd te Bemmel,
oorspronkelijk eiseressen (gedaagden in het verzet),
advocaat mr. M. Enneking-Vermeer te Vught,
tegen
1. de vennootschap naar vreemd recht
ORIENT OVERSEAS CONTAINER LINE (CHINA) CO. LTD,
gevestigd te China,
2. de vennootschap naar buitenlands recht
OOCL NETHERLANDS BRANCH,
gevestigd te Rotterdam,
oorspronkelijk gedaagden (eiseressen in het verzet)
advocaat mr. M. Verhagen te Rotterdam,
Partijen zullen hierna Achmea, ACT, OOCL China en OOCL Netherlands Branch genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het door deze rechtbank op 13 februari 2013 onder nummer C/10/413487 HA ZA 12-1040 bij verstek gewezen vonnis (hierna: het verstekvonnis) en de daarin genoemde inleidende dagvaarding van 3 augustus 2012, met producties, en beslagstukken;
  • het tussenvonnis van 29 januari 2014 en de daarin genoemde stukken met uitzondering van de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie aangezien er kennelijk vanuit is gegaan dat er sprake was van een eis in reconventie, hetgeen niet het geval is;
  • de zittingsagenda van 14 februari 2014;
  • de brief van mr. Verhagen van 18 maart 2014 met als bijlage een leesbare kopie van voor- en achterzijde van het cognossement;
  • het proces-verbaal van comparitie van 14 april 2014 en de ter comparitie overgelegde grotere kopie van de cognossementscondities.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In juli en augustus 2011 is onder een ordercognossement met nummer OOLU2015300730 (hierna: het cognossement) een koelcontainer met nummer OOLU6316328 (hierna: de container) vervoerd van Fuzhou, China, met bestemming Rotterdam. Het cognossement noemt ACT als ‘notify party’ en vermeldt als ‘description of goods’ onder meer 2300 cartons ‘frozen spring roll (vegetable)’ en ‘frozen curry Trigon (vegetable)’ en ‘temperature set at -18C’. Het cognossement is ondertekend door OOCL China ‘as agent for Orient Overseas Container Line Limited, ‘as carrier’. Op de achterzijde van het cognossement is onder ‘terms and conditions’ onder meer het volgende vermeld:
“1) IDENTITY AND DEFINITION OF CARRIER. Orient Overseas Container Line Limited is the only Carrier herein. “Orient Overseas Container Line” and “OOCL” are trade names for transportation provided by the Carrier.”
2.2.
Op 11 augustus 2011 is te Southampton geconstateerd dat het koelsysteem van de container niet functioneerde en is gepoogd de container te repareren. Bij inspectie bleken de in de container gestuwde voedingswaren niet meer voor menselijke consumptie geschikt. De container is aldaar gelost.

3.Het geschil

3.1.
Achmea en ACT hebben in de verstekprocedure gevorderd dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad OOCL China en OOCL Netherlands Branch hoofdelijk, althans iedere eiseres afzonderlijk, veroordeelt tot betaling van € 39.485,59, te vermeerderen met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten ad € 4.900,--. De gevorderde hoofdsom bestaat uit € 27.894,09 (ladingschade), € 3.391,50 (expertisekosten) en € 8.200,-- (vernietigingskosten).
3.2.
Bij het – uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - verstekvonnis is de vordering van ACT afgewezen en de vordering van Achmea toegewezen, waarbij de buitengerechtelijke kosten zijn afgewezen en OOCL China en OOCL Netherlands Branch zijn veroordeeld in de proceskosten, beslagkosten en nakosten.
3.3.
OOCL China en OOCL Netherlands Branch vorderen in verzet – kort gezegd – dat zij bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad worden ontheven van de bij het verstekvonnis uitgesproken veroordeling althans dat de vorderingen van Achmea en ACT alsnog worden afgewezen, met hoofdelijke veroordeling van Achmea en ACT in de kosten van de procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het verzet kan geacht worden tijdig en op de juiste wijze te zijn ingesteld, nu het tegendeel gesteld noch gebleken is, zodat OOCL China en OOCL Netherlands Branch in zoverre in hun verzet kunnen worden ontvangen.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat deze rechtbank internationale rechtsmacht heeft en relatief bevoegd is. Partijen zijn het er over eens dat de legitimatievragen op grond van artikel 10:162 BW dienen te worden beoordeeld naar Nederlands recht en dat voor het overige de Hague-Visby Rules van toepassing zijn op de vervoerovereenkomst.
4.3.
OOCL China en OOCL Netherlands Branch hebben aangevoerd dat OOCL Netherlands Branch geen bestaande vennootschap is. Tijdens de comparitie van partijen is namens Achmea en ACT beaamd dat OOCL Netherlands Branch sinds mei 2011 geen rechtspersoon meer is, en dat daarvan het gevolg is dat zij in hun vordering tegen OOCL Netherlands Branch niet ontvankelijk zijn. De rechtbank komt tot dezelfde conclusie en zal Achmea en ACT in zoverre niet ontvankelijk verklaren.
4.4.
Achmea en ACT gronden hun vordering op de vervoerovereenkomst. OOCL China heeft aangevoerd dat zij niet als vervoerder onder cognossement is aan te merken. Beoordeeld dient te worden tegen wie de vordering onder cognossement kan worden ingesteld (de zogenaamde ‘passieve legitimatie’), dat wil zeggen of OOCL China de vervoerder onder cognossement is.
4.5.
Gesteld noch gebleken is dat het cognossement door of namens de kapitein is ondertekend of dat het cognossement uitdrukkelijk de reder of laatste rompbevrachter als vervoerder aanwijst. Dat betekent dat artikel 8:461 lid 2 en 3 niet aan de orde zijn. Als vervoerder onder cognossement is dus aan te merken degene die het cognossement ondertekende of voor wie een ander dit ondertekende alsmede degene wiens formulier voor het cognossement is gebruikt (artikel 8:461 lid 1 BW).
Voor het cognossement is een formulier vanOrient Overseas Container Line gebruikt. OOCL China heeft het cognossement ondertekend ‘as agent for’ Orient Overseas Container Line Limited (hierna: OOCL Limited). OOCL Limited is degene voor wie een ander, te weten OOCL China, het cognossement heeft ondertekend. OOCL Limited, die geen partij is in deze procedure, is dus de vervoerder onder cognossement.
4.6.
Ter comparitie is namens Achmea en ACT aangevoerd dat de opdracht aan OOCL China is gegeven en dat OOCL China “OOCL Limited” als handelsnaam gebruikt. Dit laatste is niet met stukken onderbouwd. Mocht dit al vast komen te staan dan doet dit aan het vorenstaande niet af. Artikel 8:461 BW is een dwingendrechtelijke bepaling geschreven ter bescherming van de cognossementshouder zodat deze altijd met zekerheid uit het cognossement kan opmaken wie de vervoerder is. Uit de ondertekening, het formulier en het op de achterkant van het cognossement vermelde artikel 1 ‘Identity and definition of carrier’ was duidelijk op te maken wie de vervoerder was.
4.7.
OOCL China vordert primair ontheffing van de bij het verstekvonnis uitgesproken veroordeling en subsidiair dat de vorderingen van Achmea en ACT alsnog worden afgewezen. Deze splitsing is niet nader toegelicht. De rechtbank verstaat de vordering aldus dat deze strekt tot vernietiging en het alsnog afwijzen van de vorderingen van Achmea en ACT.
4.8.
Uit het voorgaande blijkt dat er tussen ACT en OOCL China geen vervoerovereenkomst bestaat zodat de vorderingen van Achmea en ACT alsnog zullen worden afgewezen. Het verstekvonnis zal daarom worden vernietigd. De overige stellingen en verweren van partijen behoeven geen beoordeling.
4.9.
Achmea en ACT zullen als de in het ongelijk gestelde partijen in de kosten van het verzet worden veroordeeld. De gevraagde hoofdelijke veroordeling wordt afgewezen nu niet is gesteld of gebleken dat Achmea en ACT hoofdelijk zijn verbonden. De kosten aan de zijde van OOCL China en OOCL Netherlands Branch worden begroot op:
- explootkosten € 185,64
- griffierecht 1.836,00
- salaris advocaat
1.788,00(2 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 3.809,64

5.De beslissing

De rechtbank
in verzet
5.1
vernietigt het op 13 februari 2013 tussen partijen onder nummer C/10/413487 / HA ZA 12-1040 gewezen verstekvonnis;
en opnieuw beslissend:
5.2
verklaart Achmea en ACT niet ontvankelijk in de jegens OOCL Netherlands Branch ingestelde vordering;
5.3
wijst de jegens OOCL China ingestelde vorderingen af;
5.4
veroordeelt Achmea en ACT in de proceskosten, aan de zijde van OOCL China en OOCL Netherlands Branch tot op heden begroot op € 3.809,64;
5.5
verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr C. Sikkel en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2014.
1573/1885