Uitspraak
[verdachte],
Procedure
- [getuige 1];
- [getuige 2];
- [getuige 3].
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 10 april 2014 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift van de verdachte tegen de weigering van de rechter-commissaris om een deskundige te benoemen en getuige [getuige 3] te horen. De verdachte, die wordt verdacht van verduistering en witwassen, heeft verzocht om een onafhankelijke deskundige te benoemen om te beoordelen of getuige [getuige 3] in staat is een verklaring af te leggen. De rechtbank heeft de beslissing van de rechter-commissaris getoetst aan de hand van de betrokken belangen en de omstandigheden van de zaak. De rechtbank concludeert dat de rechter-commissaris in redelijkheid tot haar beslissing heeft kunnen komen, mede gezien de verklaring van de deskundige die [getuige 3] als een persoon met een verstandelijke beperking beschrijft. De rechtbank is van mening dat er voldoende twijfel bestaat over het vermogen van [getuige 3] om vragen zinvol te beantwoorden, en dat het horen van deze getuige niet zal bijdragen aan de waarheidsvinding. De rechtbank verklaart het bezwaar van de verdachte ongegrond.