Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 8 mei 2014 in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats], eiser,
het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
besluit 1 en gedeeltelijke herroeping van primair besluit 2 en voor zover van belang –
Eiser heeft verzuimd zorg te dragen voor een registratiesysteem en voor het deugdelijk gebruik ervan, alsmede voor het deugdelijke gebruik van bruikleenovereenkomsten. Eiser lijkt niet in te zien dat binnen de gemeente een sluitende registratie en een sluiten toezicht dient te bestaan omtrent de aanschaf en het gebruik van met gemeentelijke middelen aangeschafte goederen.
1, 3 en 5 vermelde gedragingen hem zodanig verwijtbaar dat daaruit reeds volgt dat eiser zich aan ernstig plichtsverzuim schuldig heeft gemaakt.
Gedraging 1 is eiser met name verwijtbaar nu vast is komen te staan dat hij het zicht op de aankopen in de in geding zijnde onderzoeksperiode is kwijtgeraakt, waarbij meespeelt dat eiser apparatuur mee naar huis heeft genomen zonder dat daartoe een concrete aanleiding was (gedraging 7). Ten aanzien van gedraging 3 acht de rechtbank van belang dat het, in het geval van de factuur met betrekking tot het ‘Dagdeel technische ondersteuning [eiser]’, eiser zelf is geweest die de leverancier ertoe aan heeft gezet een factuur op te stellen op een manier waarop de aanschaf van een Apple MacBook buiten de administratie zou blijven. Dit is een gedraging die niet past bij een ambtenaar met een positie en functie zoals eiser die heeft bekleed. Eiser wist en behoorde te weten dat deze gedraging niet door de beugel kon en had zich daar verre van dienen te houden. Voorts acht de rechtbank aannemelijk dat eiser financiële verplichtingen is aangegaan in strijd met het hem toegekende mandaat. De financiële verplichting die is verbonden met de aanschaf van de SAN/Bladeservers overstijgt het eiser toegekende mandaat. Uit het splitsen van de aanschaffingen volgt voor de rechtbank dat eiser iedere aanschaf op zich beschouwd binnen zijn mandaat wilde houden. Eiser maakt niet aannemelijk dat hij een andere, goede, reden had voor het splitsen van de aanschaffingen.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond,
- vernietigt het bestreden besluit in zoverre dat het bedrag aan door verweerder van eiser terug te vorderen onderzoekskosten wordt vastgesteld op € 3.000,-,
- bepaalt dat deze uitspraak voor dat deel van het vernietigde besluit in de plaats komt,
- bepaalt dat verweerder aan eiser het betaalde griffierecht van € 160,- vergoedt,
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1.461,-, te betalen aan eiser.
mr. A.G. van Malenstein, leden, in aanwezigheid van mr. B.M. van der Kuil, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2014.