Uitspraak
1.De procedure
2.De vorderingen
3.De beoordeling
4.De beslissing
woensdag 11 juni 2014 om 14:00 uur.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen een besloten vennootschap gevestigd in Zevenaar (hierna: [eiseres]) en twee vennootschappen, DHL Exel Supply Chain Limited en Exel Europe Limited, gevestigd in het Verenigd Koninkrijk. De zaak betreft een vordering tot schadevergoeding naar aanleiding van de diefstal van een zending sigaretten die door [eiseres] was vervoerd van Boncourt, Zwitserland, naar Rotterdam in september 2011. De zending, bestaande uit 960 dozen sigaretten met een totaal gewicht van 14.295,30 kg, werd tijdens het vervoer ontvreemd. [eiseres] stelt dat zij niet aansprakelijk is voor de schade, omdat de diefstal het gevolg was van omstandigheden die zij niet kon vermijden. In reconventie vorderen DHL en Exel schadevergoeding van [eiseres], stellende dat zij aansprakelijk is voor de niet-aflevering van de zending.
De rechtbank heeft in deze zaak te maken met vragen van internationale rechtsbevoegdheid en de toepassing van de CMR (Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg) en de Brussel I-Verordening. DHL en Exel hebben een incident tot aanhouding van de procedure ingediend, omdat er een procedure aanhangig was in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot dezelfde zending. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen sprake is van litispendentie, maar dat er wel samenhangende vorderingen zijn. De rechtbank heeft de vorderingen in het incident afgewezen en de proceskosten aan DHL en Exel opgelegd. De rechtbank heeft een comparitie van partijen gelast voor de hoofdzaak, die op 11 juni 2014 zal plaatsvinden.