Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- Verzoekster voornoemd;
- Mevrouw I. Muller, werkzaam bij Kredietbank Rotterdam (hierna te noemen schuldhulpverlening).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoekster op 27 januari 2014 een verzoek ingediend om een schuldeiser, de Royal Bank of Scotland, te bevelen in te stemmen met een door haar aangeboden schuldregeling. Dit verzoek werd gedaan in het kader van de schuldsaneringsregeling, waarbij verzoekster dertien schuldeisers heeft, met een totale vordering van € 58.521,19. De aangeboden regeling voorziet in een betaling van 9,25% aan de preferente schuldeisers en 4,62% aan de concurrente schuldeisers. Tijdens de zitting op 17 april 2014 is de schuldeiser niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping.
De rechtbank heeft beoordeeld of de Royal Bank of Scotland in redelijkheid kon weigeren in te stemmen met de schuldregeling. De rechtbank constateert dat de vordering van de Royal Bank of Scotland slechts 14,14% van de totale schuldenlast bedraagt en dat twaalf van de dertien schuldeisers akkoord zijn gegaan met de regeling. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat het voorstel goed gedocumenteerd is en dat er voldaan is aan de waarborgen voor de verzoekster.
De rechtbank oordeelt dat de belangen van verzoekster en de andere schuldeisers zwaarder wegen dan die van de Royal Bank of Scotland. De rechtbank wijst het verzoek toe en beveelt de Royal Bank of Scotland om in te stemmen met de schuldregeling. Tevens wordt de Royal Bank of Scotland veroordeeld in de proceskosten. Het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling wordt afgewezen, omdat de rechtbank van oordeel is dat de gedwongen schuldregeling een beter resultaat zal opleveren voor de schuldeisers.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat de Royal Bank of Scotland moet instemmen met de schuldregeling, dat zij de kosten van de procedure moet vergoeden, en dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming. Het vonnis is uitgesproken door mr. V.M. de Winkel op 24 april 2014.