In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, ging het om een geschil tussen de Italiaanse rechtspersoon Panatta Sport S.R.L. en de Nederlandse besloten vennootschap Wave International B.V. Panatta had een vordering ingesteld tegen Wave, die als avalgever op promissory notes was opgetreden. De kern van het geschil draaide om de vraag of Wave gehouden was om de bedragen op de orderbriefjes te betalen, ondanks dat de overeenkomst waarop deze orderbriefjes waren gebaseerd mogelijk niet rechtsgeldig tot stand was gekomen. De rechtbank oordeelde dat de avalgever, Wave, gebonden was aan de verplichtingen die voortvloeiden uit de promissory notes, ook al was er een discussie over de rechtsgeldigheid van de onderliggende overeenkomst. De rechtbank stelde vast dat de handtekeningen op de documenten gelegaliseerd waren en dat Wave niet kon ontsnappen aan haar verplichtingen door te stellen dat de overeenkomst niet rechtsgeldig was. De rechtbank wees de vordering van Panatta toe en veroordeelde Wave tot betaling van een bedrag van € 297.132,14, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten. Daarnaast werden de vorderingen van Wave in reconventie afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat de derdenbeslagen die door Panatta waren gelegd rechtmatig waren.