ECLI:NL:RBROT:2014:2675

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 april 2014
Publicatiedatum
8 april 2014
Zaaknummer
C-10-446918 - KG ZA 14-255
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansluiting elektriciteitsvoorziening en registratie in ESDN portaal

In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, heeft eiser, wonende te Leidschendam, een kort geding aangespannen tegen Stedin Netbeheer B.V. en De Nederlandse Energie Maatschappij B.V. (NLE) over de aansluiting van de elektriciteitsvoorziening van zijn woning. Eiser vordert dat Stedin de elektriciteitsvoorziening binnen één dag na betekening van het vonnis herstelt en dat NLE de registratie in het ESDN portaal aanpast. De procedure begon met een dagvaarding op 18 maart 2014, gevolgd door een mondelinge behandeling op 26 maart 2014. Eiser stelt dat hij contractant is van Stedin en dat NLE de levering van gas en elektriciteit aan zijn woning onterecht heeft stopgezet na de ontdekking van een hennepkwekerij in de bijbehorende schuur. Stedin heeft de elektriciteitsvoorziening afgesloten en eiser aansprakelijk gesteld voor de schade die voortvloeit uit de onregelmatigheden. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiser onvoldoende heeft aangetoond dat hij niet verantwoordelijk is voor de illegale handelingen die in zijn woning hebben plaatsgevonden. De rechter concludeert dat eiser zijn contractuele verplichtingen niet is nagekomen en dat Stedin gerechtigd was om de aansluiting te beëindigen. De vorderingen van eiser worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/446918 / KG ZA 14-255
Vonnis in kort geding van 9 april 2014
in de zaak van
[eiser],
wonende te Leidschendam,
eiser,
advocaat mr. F.L. Oudshoorn,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STEDIN NETBEHEER B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
advocaat mr. M. Trimbos-Hartman,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE NEDERLANDSE ENERGIE MAATSCHAPPIJ B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagden,
advocaat mr. J.G.M. Roijers.
Partijen zullen hierna [eiser] en Stedin en NLE genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding d.d. 18 maart 2014 met producties,
  • de mondelinge behandeling ter openbare zitting van 26 maart 2014,
  • de door Stedin bij brief van mr. Trimbos-Hartman van 25 maart 2014 toegezonden en ter zitting overgelegde producties,
  • de door NLE bij fax van mr. J.M. de Heer van 26 maart 2014 toegezonden en ter zitting overgelegde producties,
  • de pleitnota van [eiser],
  • de pleitnota van Stedin,
  • de pleitnota van NLE.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is (mede-)eigenaar van de woning aan het adres [adres] te Stompwijk, gemeente Leidschendam-Voorburg (verder: de woning).
2.2.
In het landelijk centraal aansluitregister (ESDN portaal) is op het adres van de woning [eiser] genoteerd als contractant van Stedin met NLE als de leverancier van gas en elektriciteit vanaf 2 juni 2010.
2.3.
Op 11 december 2013 is in aanwezigheid van een politieambtenaar een warmtescan gemaakt van de woning. Deze warmtescan gaf een sterk afwijkend warmtebeeld ten opzichte van de direct aangrenzende en omliggende panden.
2.4.
Op 18 december 2013 heeft [betrokkene] (verder: [betrokkene]) zich via het callcenter van NLE aangemeld voor een overeenkomst voor de levering van gas en elektriciteit voor de woning.
2.5.
Op 23 december 2013 heeft NLE [betrokkene] aangeschreven tot het storten van een waarborgsom onder mededeling dat na ontvangst van de betaling zijn aanmelding alsnog zal worden verwerkt. Op 30 december 2013 heeft NLE de waarborgsom van [betrokkene] ontvangen.
2.6.
Op 7 januari 2014 heeft de politie een hennepkwekerij in de bij de woning behorende schuur aangetroffen. De hennepplanten waren ongeveer 35 dagen oud.
2.7.
Na de ontdekking van de hennepkwekerij heeft Stedin de elektriciteitsvoorziening in de woning gecontroleerd en geconstateerd dat de verzegeling van het deksel van de hoofdaansluitkast was verbroken en verwijderd, dat hoofdzekeringen waren verzwaard en dat een elektriciteitskabel was aangesloten waarmee elektriciteit kon worden afgenomen zonder dat dit door de meter werd geregistreerd. Hierop heeft Stedin de energietoevoer afgesloten en op 8 januari 2014 de in de woning aanwezige meters weggenomen.
2.8.
Bij brief van 10 januari 2014 heeft Stedin [eiser] geïnformeerd over de afsluiting en hem aansprakelijk gesteld voor de door de onregelmatigheden geleden schade. Bij deze brief heeft Stedin [eiser] tevens gesommeerd tot betaling van € 3.727,12 en medegedeeld dat na betaling van het volledige bedrag de aansluiting wordt vrijgegeven, alsmede dat alle aansluitingen die op zijn naam staan worden afgesloten indien niet (volledig) of niet op tijd wordt betaald.
2.9.
Op 14 januari 2014 heeft NLE een welkomstbrief en een energiecontract aan [betrokkene] toegezonden. De welkomstbrief vermeldt – voor zover hier van belang – :
“[…]
Overstapservice
[…] De verwerking van uw overstap duurt doorgaans 4 tot 6 weken. Zodra de energielevering aan u start, ontvangt u een schriftelijke bevestiging met de hoogte van uw voorschot bedrag.
[…]
Welkomstpakket.
Wat kunt u hierin vinden?
Welkomstbrief + Toelichting bedenktijd
Uw Energiecontract + Algemene Voorwaarden energiebranche […]
Bedenktijd
[…]
Voor dit energiecontract geldt een bedenktijd van 7 werkdagen, die ingaat na ontvangst van uw contract. Binnen deze bedenktijd kunt u dit contract annuleren zonder opgave van redenen.”
Het energiecontract vermeldt – voor zover hier van belang –:
“[…]
Aanmelddatum : 18 december 2013
Startdatum : Vanaf start levering
[…]
Looptijd en opzegging.
Begin
Het energiecontract gaat in op de aanmelddatum en eindigt na afloop van de looptijd.
[…]”
2.10.
Artikel 3.2 van de door NLE en ook algemeen in de energiebranche gehanteerde Algemene Voorwaarden Levering elektriciteit en gas kleingebruikers 2013 luidt – voor zover hier van belang – :
“De leverancier geeft de contractant het recht gedurende veertien kalenderdagen na ontvangst van de vastgelegde overeenkomst de leveringsovereenkomst te ontbinden. De leverancier zal gedurende deze dagen – indien van toepassing – niet overgaan tot het opzeggen van de lopende overeenkomst tot levering en het doen van een verzoek tot leverancierswisseling aan de netbeheerder. […]”
2.11.
Bij brief van 16 januari 2014 is namens [betrokkene] aan NLE medegedeeld dat het energiecontract geen doorgang kon vinden. Hierop heeft NLE de van [betrokkene] ontvangen waarborgsom teruggestort.
2.12.
Onder supervisie van de Autoriteit Consument en Markt is tussen energieleveranciers, netbeheerders en EDSN de Informatiecode Elektriciteit en Gas tot stand gekomen. Artikel 3.1.1.1 van deze code luidt – voor zover hier van belang –:
“De aangeslotene machtigt de nieuwe leverancier om namens hem de switch van leverancier af te wikkelen. Op grond van deze machtiging stuurt de nieuwe leverancier één werkdag voor de switchdatum namens deze aangeslotene een switchmelding naar de regionale netbeheerder […]”

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert samengevat en zakelijk weergegeven - :
Stedin te gebieden om binnen één dag na betekening van het te wijzen vonnis ervoor zorg te dragen dat de woning weer aangesloten is op de elektriciteitsvoorziening en dat aldus [eiser] binnen die termijn weer elektriciteit en gas geleverd krijgt via de voorzieningen van Stedin op dezelfde wijze als dat ook voor 7 januari 2014 het geval was, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom;
Stedin te gebieden om geen aansluitingen op naam van [eiser] af te sluiten, althans niet op basis van de schade die zij stelt te hebben geleden in de onderhavige kwestie, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom;
NLE te gebieden om, binnen een termijn van één dag na betekening van het te wijzen vonnis, ervoor zorg te dragen dat in het EDSN portaal althans in de toepasselijke registers en/of systemen zal worden opgenomen dat [betrokkene] gedurende de periode vanaf 1 november 2013 tot en met 16 januari 2014, althans vanaf 18 december 2013 tot en met 16 januari 2014 de contractant van NLE was, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom;
Stedin en NLE te veroordelen in de kosten van het geding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na betekening van het te wijzen vonnis tot aan de voldoening.
3.2.
Stedin en NLE voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Aannemelijk is dat het ontbreken van een aansluiting op de elektriciteitsvoorziening een belemmering oplevert voor het opnieuw verhuren van de woning. Deze belemmering en de mededeling van Stedin dat zij andere aansluitingen op naam van [eiser] zal afsluiten is voldoende om aan te nemen dat niet van [eiser] kan worden gevergd dat hij de beslissing in een bodemprocedure afwacht en derhalve een spoedeisend belang bij de vorderingen jegens Stedin heeft. De door Stedin aangevoerde omstandigheden dat [eiser] niet heeft aangetoond dat hij de woning op korte termijn kan verhuren en dat zij in de afgelopen drie maanden geen uitvoering heeft gegeven aan voormelde mededeling, maakt dat niet anders. Voor wat betreft de toezegging van Stedin dat zij de uitkomst van de bodemprocedure zal afwachten alvorens zij tot andere afsluitingen overgaat geldt dat gesteld noch gebleken is dat deze toezegging reeds voor de behandeling van het kort geding is gedaan en derhalve niet aan [eiser] kan worden tegengeworpen. Omdat het standpunt van Stedin (mede) is gebaseerd op de registratie in het ESDN portaal volgt uit het spoedeisend belang bij de vorderingen jegens Stedin tevens het spoedeisend belang bij de vordering jegens NLE.
4.2.
Vast staat dat [betrokkene] zich eerst op 18 december 2013 bij NLE heeft aangemeld. Gelet hierop kan zonder nadere toelichting niet worden ingezien dat hij, zoals [eiser] stelt, reeds per 1 november 2013 als contractant geregistreerd diende te worden. [eiser] heeft die toelichting niet gegeven, zodat aan die stelling dient te worden voorbijgegaan. Nu [eiser] niet, in ieder geval onvoldoende onderbouwd, heeft betwist dat al vanaf circa 3 december in de woning een hennepkwekerij in werking was met gebruik van door fraude verkregen elektriciteit, staat vast dat [eiser] de op hem rustende contractuele verplichtingen niet is nagekomen, zelfs indien hij zich terecht op het standpunt zou stellen dat vanaf 18 december 2013 [betrokkene] als afnemer aangemerkt zou moeten worden. Ter voorlichting van [eiser] zal dat standpunt hierna worden besproken.
4.3.
NLE heeft onder verwijzing naar de welkomstbrief, de krachtens artikel 7:46d BW geldende bedenktijd, het bepaalde in artikel 3.2 van de door haar gehanteerde algemene voorwaarden en in artikel 3.1.1.1 van de Informatiecode Elektriciteit en Gas voldoende gemotiveerd bestreden dat zij gerechtigd was om [betrokkene] per 18 december 2013, dan wel vóór 16 januari 2013 in het ESDN portaal als contractant te registreren. Dat het door NLE aan [betrokkene] toegezonden energiecontract, zoals [eiser] stelt, vermeldt dat dat op de aanmelddatum (18 december 2013) ingaat en ontbinding niet afdoet aan de totstandkoming van de overeenkomst, maakt niet aannemelijk dat NLE bevoegd is geworden om die registratie uit te voeren. Een ontbinding bevrijdt partijen immers van de daardoor getroffen verbintenissen. Ook volgt uit het relaas van [eiser] over het door hem op 19 november 2013 met een medewerker van NLE gevoerde telefoongesprek niet dat hij er op mocht vertrouwen dat hij bij de aanmelding van [betrokkene] direct van zijn verplichtingen jegens NLE en Stedin zou zijn bevrijd.
4.4.
Op grond van het vorenstaande is het gestelde onrechtmatig handelen van NLE jegens [eiser] niet aannemelijk en dient de vordering jegens NLE te worden afgewezen.
4.5.
Niet in geschil is dat aan [eiser] vanaf 2 juni 2010 uit hoofde van een door [eiser] met NLE gesloten overeenkomst elektriciteit en gas ten behoeve van de woning is geleverd en er een aansluit- en transportovereenkomst tussen [eiser] en Stedin bestaat. Op grond van het vorenstaande is niet aannemelijk dat daarin een wijziging heeft plaatsgevonden.
4.6.
Als contractant van Stedin rust op [eiser] een plicht om er voor te zorgen dat geen ongeoorloofde handelingen plaatsvinden met de op zijn naam geregistreerd staande elektriciteitsvoorzieningen. Aangezien vast staat dat de elektriciteitsaansluiting in de woning op 7 januari 2014 was voorzien van een illegale aftakking en dat de elektriciteitsmeter was gemanipuleerd en de aanwezige hennepplanten 35 dagen oud waren, is aannemelijk dat [eiser] vanaf 3 december 2013 tekort is geschoten in de nakoming van die zorgplicht. Dat deze frauduleuze handelingen, zoals [eiser] stelt, buiten zijn medeweten door [betrokkene] zijn verricht, laat onverlet dat zij op grond van de in het maatschappelijk verkeer geldende opvattingen voor rekening van [eiser] komen. [eiser] is immers beter dan Stedin in staat om te controleren of er geen ongeoorloofde handeling worden verricht door degenen die met zijn toestemming gebruik maken van de ruimte waarvoor de energie wordt geleverd. Aannemelijk is derhalve dat [eiser] jegens Stedin aansprakelijk is voor de schade die zij door de ongeoorloofde handelingen heeft geleden.
4.7.
Aan het bepaalde in artikel 5 van de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas (Stcrt. 28-6-2011, nr. 11579; verder: de Regeling) kan worden voorbijgegaan nu [eiser] tegenover de betwisting van Stedin niet heeft onderbouwd dat hij dient te worden aangemerkt als een kwetsbare consument als bedoeld in die bepaling. Ingevolge artikel 8 lid 1 sub b en c van de Regeling is de netbeheerder in de periode van 1 oktober tot 1 april bevoegd het transport van elektriciteit en gas aan een kleinverbruiker te beëindigen indien sprake is van fraude of misbruik door de kleinverbruiker of indien de onveiligheid van de installatie beëindiging van het transport noodzakelijk maakt. Het standpunt van [eiser] dat vereist is dat de fraude of het misbruik feitelijk door de kleinverbruiker zelf dient plaats te vinden, volgt de voorzieningenrechter niet. Dat gaat naar het oordeel van de voorzieningenrechter uit van een te beperkte lezing van deze bepaling. Uit de toelichting op de Regeling blijkt niet dat een versoepeling van het voordien geldende beleid dat bij fraude te allen tijde afsluiting was toegestaan (vgl. Stcrt. 1-12-2006, 235 toelichting art. 2) werd beoogd. Ook als het standpunt van [eiser] juist is, is echter aannemelijk dat Stedin bevoegd was de energietoevoer naar de woning af te sluiten. Uit de rapportage diefstal energie (productie 2 van Stedin) en de daarin opgenomen aangifte van het veroorzaken van een gevaarlijke situatie volgt immers dat er, zoals Stedin heeft aangevoerd, sprake was van onveiligheid van de installatie, en dat is ook niet door [eiser] bestreden.
4.8.
Niet gesteld is dat Stedin in het geval het haar was toegestaan de aansluiting af te sluiten niet vrijstaat eerst betaling te verlangen alvorens zij weer tot aansluiting overgaat, zodat op die vraag niet behoeft te worden ingegaan.
4.9.
Voor rekening van [eiser] komende fraude op het adres van de woning leidt er - mede gelet op het besluit van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van 23 maart 2010 - toe dat Stedin niet alleen mag overgaan tot afsluiting van de elektriciteitsaansluiting op het adres waar fraude is gepleegd, maar in beginsel ook alle (andere) andere op naam van [eiser] staande aansluitingen mag afsluiten (Hof ’s-Hertogenbosch 19-04-2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ7375).
4.10.
[eiser] heeft niet bestreden dat Stedin onder toezicht staat van de Autoriteit Consument & Markt en dat de regels waaronder zij werkt niet door Stedin alleen worden bepaald, maar grotendeels door wetten en sectorregelingen. Gelet hierop en op hetgeen hiervoor is overwogen weegt het feit dat Stedin een monopoliepositie inneemt onvoldoende zwaar om te oordelen dat het gebruik dat zij van haar bevoegdheden maakt ontoelaatbaar is, zodat het beroep van [eiser] op misbruik van monopoliepositie door Stedin dient te worden verworpen.
4.11.
Op grond van het vorenstaande dienen ook de vorderingen jegens Stedin te worden afgewezen.
4.12.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Deze kosten worden zowel aan de zijde van Stedin als aan de zijde van NLE begroot op:
- griffierecht € 608,00
- salaris advocaat €
816,00
Totaal € 1.424,00
Overeenkomstig de vordering van NLE zal [eiser] tevens worden veroordeeld in de nakosten en de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten als na te melden.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten,
  • aan de zijde van Stedin tot op heden begroot op € 1.424,00,
  • aan de zijde van NLE tot op heden begroot op € 1.424,00,
steeds te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
veroordeelt [eiser] in de kosten die na dit vonnis aan de zijde van NLE zullen ontstaan, begroot op € 131,-- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 68,-- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, alles te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de voldoening.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. van den Hurk en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2014.
2515/427