ECLI:NL:RBROT:2014:2513

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 april 2014
Publicatiedatum
2 april 2014
Zaaknummer
C-10-419417 - HA ZA 13-229
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van de Gemeente Dordrecht voor geluidsoverlast door sportcomplex

In deze zaak staat de aansprakelijkheid van de Gemeente Dordrecht centraal, die als eigenaar en verhuurder van een sportcomplex wordt aangeklaagd door omwonenden vanwege geluidsoverlast. De eisers, wonende te Dordrecht, stellen dat de Gemeente onrechtmatig handelt door het kunstgrasveld intensiever te laten gebruiken door de Voetbalvereniging OMC, wat leidt tot hinderlijke geluidsniveaus die de wettelijke normen overschrijden. De rechtbank oordeelt dat de Gemeente aansprakelijk is voor de schade die de eisers lijden door deze geluidsoverlast. De rechtbank houdt de gevorderde verwijdering of verplaatsing van het veld te ingrijpend en stelt voor om een descente te houden om de situatie ter plaatse te beoordelen. De rechtbank wijst op de noodzaak van een oplossing op maat, waarbij deskundigen betrokken worden om mogelijke maatregelen te bespreken, zoals het plaatsen van een geluidswal. De zaak wordt verwezen naar de rol voor verdere behandeling en het nemen van akten door partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/419417 / HA ZA 13-229
Vonnis van 2 april 2014
in de zaak van

1.[Eiser 1],

wonende te Dordrecht,
2.[Eiser 2],
wonende te Dordrecht,
eisers,
advocaat mr. P. van den Berg,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE GEMEENTE DORDRECHT,
zetelend te Dordrecht,
gedaagde,
advocaat mr. A.C.G. Kaijen.
Partijen zullen hierna [eisers] en de Gemeente genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 15 mei 2013 en de daarin genoemde stukken,
  • het proces-verbaal van comparitie van 16 december 2013 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers] is eigenaar van de in juli 2004 gebouwde vrijstaande woning aan de [adres] te Dordrecht (hierna: de woning). Naast de woning liggen nog vier andere vrijstaande woningen.
2.2.
De tuinen van de woningen grenzen aan het veldsportcomplex De Corridor aan de [straatnaam] 5 te Dordrecht. Het complex bestaat uit drie voetbalvelden en een kantine. De erfgrens van het perceel van [eisers] bevindt zich op 3,5 meter van het dichtstbijzijnde veld (hierna: het veld). Dat veld bevindt zich minder dan 10 meter van de (achter)gevel van de woning. De twee andere velden (waaronder het hoofdveld voorzien van lichtmasten en omgeven door reclameborden) liggen op een afstand van circa 70 meter van de woning.
2.3.
Het complex is eigendom van de Gemeente en is verhuurd aan en in gebruik bij Voetbalvereniging Sportclub O.S.S. Merwesteyn Combinatie (hierna: OMC).
2.4.
Tot 2009 was het veld een zandtrainingsveld. Alle wedstrijden van OMC werden op de twee andere (gras-)velden gespeeld. In 2009 is het zandtrainingsveld omgebouwd tot kunstgrasveld.
2.5.
De Omgevingsdienst Zuid-Holland-Zuid heeft op 1 december 2011 een rapport uitgebracht getiteld:
“Geluidsmetingen 2011 Voetbalvereniging OMC [straatnaam] 5 Dordrecht”(productie 11 bij dagvaarding). De
“Conclusies en aanbevelingen”op
pagina 12 luiden:
“Uit dit onderzoek blijkt dat sprake is van een relatief hoge geluidsbelasting op de gevel van de woning aan de [straatnaam] 32 als gevolg van een reguliere voetbaltraining op het kunstgrasveld van voetbalvereniging OMC. Zowel het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (...) als ook het maximaal (...) optredende geluidsniveau kan als hinderlijk worden ervaren en zal daarmee het wooncomfort aantasten.
Ook blijkt uit dit onderzoek dat als gevolg van het balcontact de geluidsbelasting de reguliere grenswaarde van 45dB(A) in de avondperiode wordt overschreden met 3dB(A). Hierbij moet wel worden opgemerkt dat de toegepaste filtertechniek voor discussie vatbaar is.
Omdat in het totaal van de geluiden als gevolg van sportactiviteiten het stemgeluid van spelers en trainers niet precies zijn te scheiden, wordt geadviseerd door middel van maatwerkvoorschriften de mate van overlast te beperken. Hierbij kan gedacht worden aan voorschriften waarin de gebruiksduur van het kunstgrasveld wordt beperkt, het plaatsen van geluidsschermen of een combinatie van beperkingen.”
2.6.
Bij vonnis van 29 december 2011 (productie 17B bij dagvaarding) heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Dordrecht op vordering van [betrokkene], een van de buren van [eisers], OMC geboden om tot 1 januari 2013 het gebruik van het kunstgrasveld te beperken en wel zodanig dat het veld voor trainingen uitsluitend nog wordt gebruikt op doordeweekse dagen tot maximaal 20.30 uur (op straffe van een dwangsom) en erop toe te zien dat het gebruik van het veld gedurende het weekeinde wordt beperkt tot het spelen van wedstrijden, inspeeltijd voor de wedstrijdspelers van maximaal 30 minuten daaronder begrepen.
2.7.
Van dit vonnis heeft OMC hoger beroep ingesteld. Bij arrest van 26 juni 2013 heeft het hof het vonnis bekrachtigd (productie 24 van [eisers]).
2.8.
Op vordering van [betrokkene] en [eisers] heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Dordrecht bij vonnis van 20 december 2012 OMC geboden tot het moment van het onherroepelijk worden van de beschikking met maatwerkvoorschriften (zie 2.5 van dat vonnis) het gebruik van het veld te beperken en wel zodanig dat dit veld uitsluitend nog wordt gebruikt voor trainingen op doordeweekse avonden van 17.30 uur tot maximaal 20.30 uur, voor het spelen van wedstrijden in de maanden september tot en met mei op zaterdagen van 09.00 uur tot 16.00 uur en op zondagen van 10.00 uur tot 13.00 uur en voor het spelen van wedstrijden in de maanden juni, juli en augustus tot de 15e van die maand op zaterdagen van 09.00 uur tot 16.00 uur, op straffe van een dwangsom. Verder heeft de voorzieningenrechter verstaan dat OMC adequate maatregelen zal nemen c.q. voorzieningen zal treffen om het betreden c.q. gebruik maken van het veld door haar leden (behoudens het hiervoor bepaalde) door bezoekers van het complex of door derden tegen te gaan, onder meer door het inklappen en met kettingen vastmaken aan het hekwerk van de kleine doelen en verder dat OMC haar leden regelmatig dient te attenderen op het verbod van het gebruik van het veld buiten de hiervoor bedoelde tijdstippen.
2.9.
Op 25 juli 2012 hebben burgemeester en wethouders van de Gemeente ter inzage gelegd de ontwerpbeschikking met de op te leggen maatwerkvoorschriften op grond van het bepaalde in artikel 8:42 van de Wet Milieubeheer en het bepaalde in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (productie 15 bij dagvaarding).
2.10.
Op 21 december 2012 is door Burgemeester & Wethouders van de Gemeente het besluit genomen om een maatwerkvoorschrift te stellen aan het aspect geluid (productie 1 bij antwoord). De voorschriften luiden:
“1.1
Het gebruik van het kunstgrasveld welke is gelegen naast de woningen aan de [straatnaam], is niet toegestaan tussen 20.40 uur en 07.00 uur.
1.2
Sportvereniging OMC dient er op toe te zien dat er gedurende het in voorschrift 1.1 opgenomen tijdsblok geen lawaaimakende verenigingsactiviteiten meer plaatsvinden op het huidige kunstgrasveld naast de woningen aan de [straatnaam].”
2.11.
Op 25 maart 2013 heeft Akoestisch Buro Tideman in opdracht van de Gemeente een rapport uitgebracht getiteld
“Akoestisch onderzoek Voetbalvereniging OMC Dordrecht”(productie 26 van [eisers]). Op pagina 21 onder
“9 Bespreking en conclusies”staat het volgende:
“In opdracht van het Sportbedrijf van de gemeente Dordrecht heeft Akoestisch Buro Tideman een akoestisch onderzoek verricht naar de geluidsbelasting op woningen gelegen in de directe omgeving van de voetbalvereniging OMC te Dordrecht.
De woningen gelegen aan de [straatnaam] 32 tot en met 36 zijn met de achtergevel op circa 15 meter vanaf de rand van het voetbalveld gelegen. Het veld aan deze zijde is uitgevoerd als een kunstgrasveld.
Het geluid vanaf de velden bestaat met name uit stemgeluid en in mindere mate uit sportgeluiden. De geluidbelasting op deze woningen bedraagt 54 dB(A) in de dagperiode en 56 dB(A) in de avondperiode als gevolg van stemgeluid plus sportgeluiden.
De geluidbelasting van alleen de sportgeluiden bedraagt 43 dB(A) in de avondperiode. Inclusief een toeslag voor impulsvormig geluid komt de toetsingswaarde op 48 dB(A). In de avondperiode is 45 dB(A) toegestaan.
Het verschil tussen de geluidbelasting met en zonder stemgeluid bedraagt 13 dB. Dit is het verschil tussen wel of geen hinder.
Er zijn maatregelen mogelijk om het geluid terug te dringen. Deze maatregelen bestaan uit het plaatsen van een scherm, het beperken van het geluid van het veld of het vergroten van de afstand.
Om te voldoen aan het activiteitenbesluit zijn voor de dagperiode geen maatregelen noodzakelijk. In de avondperiode moet het geluid worden getoetst op een hoogte van 5 meter. Een scherm moet 3 meter hoog zijn om te voldoen in de avondperiode (...). Een andere mogelijkheid is het reduceren van het gebruikt van het terrein tot 20.30 uur.
De geluidbelasting wordt bepaald door stemgeluiden van spelers en trainers. Om te voldoen in de dagperiode kan worden volstaan met een scherm met een hoogte van 2 meter in de vorm van een tuinafscheiding. In de avondperiode wordt getoetst op een grotere hoogte van 5 meter. Vanaf hier “kijkt” men over het scherm vanaf de woningen en heeft een geluidscherm alleen effect boven de 6 meter. Een andere oplossing is in de avondperiode de trainingen te verplaatsen naar een naastgelegen veld dat hiervoor [dat] geschikt m[o]et worden gemaakt.”
2.12.
Op 13 september 2013 heeft het buro Greten Raadgevende Ingenieurs in opdracht van [eisers]
“Rapport A Second opinion bestaande akoestische onderzoeken m.b.t. voetbalvereniging OMC te Dordrecht”uitgebracht (productie 31 van [eisers]). Daarin staat onder meer het volgende:
Op pagina 4:
“Nu is het zo dat stemgeluid en piekgeluiden zoals schreeuwende sporters en supporters, het fluitje van de scheidsechter of zelfs het gebruik van muziekinstrumenten door supporters, de maatgevende geluidbronnen zijn bij voetbaltrainingen of –wedstrijden.”
Op pagina 5:
“Om de mate van geluidhinder ter plaatste van de woonomgeving vanwege een inrichting voor sport- en recreatie-inrichtingen op een open terrein goed te kunnen beoordelen zullen álle gemiddelde en maximale geluiddrukniveaus in een akoestisch onderzoek meegenomen moeten worden (dus inclusief stemgeluid, schreeuwende supporters / sporters, etc.)”
Op pagina 16:
“7. Conclusie
Uit deze second opinion is gebleken dat de besproken akoestische onderzoeken van de Omgevingsdienst en buro Tideman onvoldoende inzicht geven in de mate van optredende geluidhinder vanwege geluiden afkomstig van voetbalactiviteiten van voetbalvereniging OMC ter plaatse van de maatgevende woningen aan de [straatnaam].
Vanwege de vele uitzonderingen is het Activiteitenbesluit als toetsingskader voor het bepalen van geluidhinder van voetbalvelden / een voetbalverenging ongeschikt. Ook het StAB [Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening, toevoeging rechtbank] onderschrijft dit (zie hoofdstuk 2).
De conclusies van de beoordeling van het akoestisch onderzoek van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid worden weergegeven in paragraaf 4.4. De conclusies van de beoordeling van het akoestisch onderzoek van buro Tideman worden weergegeven in paragraaf 5.5
Voor het inzichtelijk maken van de totale geluidhinder op de directe woonomgeving dienen alle gemiddelde en maximale geluidniveaus te worden meegenomen (dus inclusief stemgeluid, etc.). Geadviseerd wordt om bij deze beoordeling gebruik te maken van de Duitse VDI richtlijn 3770, aangevuld met geluidmetingen van met name piekniveaus.
De mate van geluidhinder is mede afhankelijk van de hoogte van het referentieniveau van het omgevingsgeluid. De maatgevende woningen aan de [straatnaam] vallen onder de categorie “rustige woonwijk, weinig verkeer”, met een bijbehorende richtwaarde voor het toetsingskader van 45 dB(A) etmaalwaarde. Metingen van het referentieniveau conform de VROM-publicatie “Richtlijnen voor karakterisering en meting van het omgevingsgeluid, IL-HR-15-01” kunnen uitsluitsel geven of voor onderhavige situatie sprake is van hogere richtwaarden. Deze metingen worden geadviseerd.”

3.De vordering

3.1.
[eisers] vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. dat de Gemeente wordt veroordeeld binnen twee maanden na betekening van het vonnis het kunstgrasveld volledig te verwijderen, althans desgewenst te verplaatsten tot op een afstand van tenminste 50 meter gerekend vanaf de perceelsgrens, althans vanaf de (achter)gevel van de woning van [eisers] aan de [adres] te Dordrecht;
II. indien en zolang niet is voldaan aan het gevorderde sub I, althans indien en zolang het kunstgrasveld niet is verwijderd c.q. verplaatst tot een afstand van tenminste 50 meter gerekend vanaf de perceelsgrens, althans de (achter)gevel van de woning van [eisers], dat de Gemeente wordt veroordeeld haar huurder OMC met onmiddellijke ingang te gebieden iedere vorm van gebruik van het kunstgrasveld te staken en gestaakt te houden met verwijdering van alle doelen, met veroordeling van de Gemeente om erop toe te zien dat het gestelde in artikel 461 Wetboek van Strafrecht wordt nageleefd en met alle aan de Gemeente ten dienste staande middelen en instanties terstond op te treden tegen iedere inbreuk;
althans voor zover het gevorderde sub II niet voor toewijzing in aanmerking komt: dat de Gemeente wordt veroordeeld om iedere vorm van gebruik te staken en gestaakt te houden gedurende de zomermaanden (juni, juli en augustus) en voor het overige te beperken tot zodanige dagen en tijden als de rechtbank zal vaststellen;
III. dat de Gemeente wordt veroordeeld tot betaling aan [eisers] van een dwangsom van € 50.000 indien de Gemeente de haar onder I dan wel onder II op te leggen veroordeling niet nakomt of overtreedt, vermeerderd met € 5.000 per dag of dagdeel dat de Gemeente nalatig of in gebreke blijft;
IV. dat de Gemeente wordt veroordeeld aan [eisers] de schade te vergoeden vanwege de derving van woon- en leefgenot c.q. daling in waarde van de woning [adres] te Dordrecht, gevolg van of veroorzaakt door het gebruik vanaf september 2009 van het direct aangrenzende kunstgrasveld, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
3.2.
[eisers] legt daaraan onrechtmatig handelen van de Gemeente ten grondslag en stelt daartoe het volgende.
3.2.1.
De Gemeente heeft nagelaten bij de ombouw naar een kunstgrasveld en het daarbij te verwachten en zelfs beoogde intensievere gebruik van dat veld en de schadelijke gevolgen daarvan voor het woon- en leefmilieu, onderzoek te (laten) doen naar de geluidsbelasting van de woning van [eisers], althans van een dergelijk onderzoek is niet gebleken. De Gemeente heeft de belangen van [eisers] veronachtzaamd.
3.2.2.
Door het gebruik van het veld door huurder OMC brengt de Gemeente hinder en overlast toe aan [eisers], althans laat zij dat toebrengen, hetgeen aan haar kan worden toegerekend.
3.2.3.
Door het onrechtmatig handelen van de Gemeente lijdt [eisers] schade.

4.Het verweer

4.1.
De conclusie van de Gemeente strekt tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van [eisers] uitvoerbaar bij voorraad in de proceskosten.
4.2.
Daartoe voert de Gemeente het volgende aan.
De gestelde hinder wordt betwist. Het gebruik van het veld is niet in extreme mate toegenomen nadat het tot kunstgrasveld is omgebouwd.
Betwist wordt dat onzorgvuldig en onrechtmatig is gehandeld jegens [eisers]. De Gemeente heeft zich steeds coöperatief opgesteld en heeft al het nodige gedaan en doet al het nodige om de omwonenden tegemoet te komen en tot een constructieve oplossing te komen.
De gevraagde voorziening is disproportioneel. Verwijderen en/of verplaatsen van het veld zal € 400.000 kosten. Het opleggen en handhaven van maatwerkvoorschriften en het plaatsen van een geluidswal zal veel minder kosten.
Een eventuele veroordeling zal worden nagekomen. Er is geen dwangsom nodig, althans deze moet worden gematigd.
De (voor verwijzing naar de schadestaatprocedure vereiste) mogelijkheid van schade is niet aannemelijk (gemaakt).

5.De beoordeling

5.1.
De stelling dat de Gemeente als publiekrechtelijk orgaan verantwoordelijk is voor de ontstane situatie kan niet in deze civiele procedure worden beoordeeld, nu hier immers het leerstuk van de formele rechtskracht geldt. Op grond daarvan dient in deze procedure te worden uitgegaan van de rechtmatigheid van het besluit tot het stellen van maatwerkvoorschriften en van de rechtmatigheid van het nieuwe bestemmingsplan. Volgens vaste rechtspraak geldt immers dat, indien tegen een besluit van een bestuursorgaan van een met voldoende waarborgen omklede administratiefrechtelijke rechtsgang gebruik is gemaakt, de burgerlijke rechter van de geldigheid van het besluit dient uit te gaan, zolang het niet is vernietigd. Voor het aanhouden van een uitspraak in de onderhavige procedure wordt geen aanleiding gezien.
5.2.
De stelling dat de Gemeente onrechtmatig heeft gehandeld, zal in dit civiele geding worden beoordeeld. Het gaat daarbij immers om handelen en/of nalaten van de Gemeente als eigenaar/verhuurder van het sportcomplex. Daarbij is in geschil of de Gemeente uit hoofde van onrechtmatige daad jegens [eisers] aansprakelijk is voor de schadelijke gevolgen van het geluid dat haar huurder OMC veroorzaakt bij het voetballen op het kunstgrasveld.
5.3.
Op grond van het in zoverre onbestreden rapport van de Omgevingsdienst (zie 2.5) staat vast dat als gevolg van het balcontact op het veld de in tabel 2.17a van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit milieubeheer (ook wel Besluit Algemene Regels voor Inrichting Milieubeheer, afgekort “Barim”) toetswaarde van 45 dB(A) in de avondperiode met 3 dB(A) wordt overschreden. Hierdoor handelt OMC in strijd met een wettelijk voorschrift en maakt zij inbreuk op het eigendomsrecht van [eisers] van zijn woning en handelt zij onrechtmatig jegens [eisers] als degene te wiens bescherming genoemde geluidsnormen strekken. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat uit het rapport van Tideman van 25 maart 2013 (zie 2.11) blijkt dat van deze overschrijding nog steeds sprake is terwijl het gebruik van het veld in tijd is beperkt zoals is bepaald door de voorzieningenrechter in het vonnis van 20 december 2012 (zie 2.8) en in de maatwerkvoorschriften (zie 2.10).
5.4.
Verder is het de vraag of sprake is van (onrechtmatige) hinder. Bij de beoordeling van die vraag wordt het volgende vooropgesteld.
5.5.
Het antwoord op de vraag of het toebrengen van hinder onrechtmatig is, is afhankelijk van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor veroorzaakte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval, waaronder de plaatselijke omstandigheden (Hoge Raad 3 mei 1991, NJ 1991, 476). Daarbij is mede van belang of degeen die zich beklaagt over hinder, zich ter plaatse heeft gevestigd vóór dan wel ná het tijdstip waarop de hinder veroorzakende activiteiten een aanvang hebben genomen. In het laatste geval zal hij een zekere mate van hinder eerder hebben te dulden (Hoge Raad 19 september 1998, NJ 1999, 69).
5.6.
Het staat vast dat het sportcomplex er al was toen de woning is gebouwd en dat het veld waarover het hier gaat toen een zandtrainingsveld was. [eisers] stelt dat het toenmalige zandtrainingsveld niet werd gebruikt voor wedstrijden, maar alleen werd gebruikt voor trainingen, zijnde een enkele training op een avond gedurende het voetbalseizoen (september t/m mei), terwijl het veld in het weekeinde en gedurende de maanden juni, juli en augustus niet werd gebruikt (dagvaarding onder 7). Verder stelt [eisers] dat op het kunstgrasveld op alle doordeweekse avonden trainingen worden afgewerkt en dat het veld op zaterdag gedurende de gehele dag en vaak ook op zondag gedurende een deel van de dag wordt gebruikt voor het spelen van wedstrijden (dagvaarding onder 12). De Gemeente brengt hier niet meer tegen in dan dat het zandtrainingsveld intensief werd gebruikt, dat een zandtrainingsveld 600 uur per jaar kan worden gebruikt en dat het gebruik van het veld niet in extreme mate is toegenomen nadat het kunstgrasveld is aangelegd (conclusie van antwoord onder 14). Dat is echter geen adequate betwisting van de stellingen van [eisers] over het toegenomen gebruik van het veld nadat het is omgebouwd tot een kunstgrasveld. Daarom wordt als vaststaand aangenomen dat het huidige kunstgrasveld intensiever door OMC wordt gebruikt dan het toenmalige zandtrainingsveld.
5.7.
Het ligt voor de hand dat dit intensievere gebruik van het veld heeft geleid – en leidt – tot meer geluidsoverlast voor [eisers]. Hewel hij er niet vanuit mocht gaan dat de toenmalige situatie van/op het (zandtrainings-)veld zo zou blijven toen hij de woning in 2004 betrok en hij rekening had moeten houden met enige toename van het gebruik van het veld en van de daarmee gepaard gaande geluidsoverlast (bijvoorbeeld als gevolg van uitbreiding van het aantal en/of de duur van trainingen door bestaande of nieuwe teams), had [eisers] geen rekening behoeven te houden met het afwerken van méér trainingen en het houden van wedstrijden op het kunstgrasveld in de mate als zich thans voordoet.
5.8.
Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat het geluid van (de stemmen van) spelers, trainers en toeschouwers – hoewel die bij het bepalen van het geluidsniveau als bedoeld in artikel 2.17 en tabel 2.17a Barim buiten beschouwing moeten worden gelaten – mede bijdragen tot de geluidsoverlast.
5.9.
Gelet op het voorgaande wordt geen aanleiding gezien om nog andere metingen te laten uitvoeren zoals Greten in haar rapport van 13 september 2013 (zie 2.12) adviseert.
5.10.
Geoordeeld wordt dat OMC door het geschetste intensievere gebruik van het veld aan [eisers] hinder toebrengt en onrechtmatig jegens hem handelt.
5.11.
De vraag is nu of de Gemeente jegens [eisers] aansprakelijk is voor het in 5.3 en 5.10 vastgestelde onrechtmatige handelen van OMC. Geoordeeld wordt dat de Gemeente jegens [eisers] heeft gehandeld in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt door het veld van zandtrainingsveld te laten ombouwen naar een kunstgrasveld en toe te laten dat OMC dit veld intensiever is gaan gebruiken met de hiervoor in 5.3 vastgestelde overschrijding van de de geluidsnormen en de hiervoor in 5.7 vastgestelde hinder tot gevolg, terwijl dat voorzienbaar was. Dit onrechtmatig handelen valt de Gemeente toe te rekenen.
5.12.
Kennelijk ter bestrijding van de gestelde onrechtmatigheid en/of toerekenbaarheid betwist de Gemeente dat zij niet had kunnen voorzien dat de gevolgen van de omzetting overlast met zich zou brengen. De Gemeente voert in dat verband aan dat zij er vanuit ging dat er niet méér geluidsoverlast zou komen ondanks dat er ook wedstrijden op het kunstgrasveld zouden worden gespeeld omdat zij niet wist hoeveel wedstrijden er op het veld zouden worden gespeeld. In het licht van de verklaring van [eisers] ter zitting dat het kunstgrasveld nu juist is bedoeld voor wedstrijden en trainingen, ook van de jeugd, en in het licht van de eigen verklaring van de Gemeente ter zitting dat kunstgrasvelden zijn bedoeld voor intensief gebruik, wordt het er voor gehouden dat de Gemeente met het intensievere gebruik van het kunstgrasveld bekend was, althans in ieder geval daarmee bekend had moeten zijn. In die zin was het intensievere gebruik voor de Gemeente voorzienbaar.
5.13.
De Gemeente voert nog aan dat de keuze om het zandtrainingsveld om te zetten naar een kunstgrasveld een logische was omdat het streven is om op den duur alle zandtrainingsvelden te vervangen door kunstgras, omdat dit het enige veld met verlichting was zodat het veld in de winterperiode kan worden gebruikt voor trainingen en omdat het de wens van OMC was om het hoofdveld als grasveld te behouden. Gezien het voorzienbare intensievere gebruik van het kunstgrasveld was dit niet zonder meer een voor de hand liggende keuze, nog afgezien van het feit dat – zoals [eisers] onder verwijzing naar de brief van de Gemeente van 24 februari 2009 (productie 5 bij dagvaarding) terecht aanvoert – niet de gehele veldverlichting is gehandhaafd, maar alleen de masten zijn hergebruikt.
5.14.
De door de Gemeente (in overleg met OMC) getroffen maatregelen ter beteugeling van de geluidsoverlast zoals geschetst in de conclusie van antwoord onder 31 t/m 39 ontnemen aan het handelen en nalaten van de Gemeente niet het onrechtmatige karakter. De geluidsoverlast zal daardoor wel zijn verminderd, echter vaststaat dat de overlast nog steeds bestaat in een door [eisers] niet te dulden mate.
5.15.
De ontstane situatie vraagt om een oplossing op maat. De gevorderde verwijdering of verplaatsing van het veld komt als te ingrijpend voor. In de overgelegde rapporten van de Omgevingsdienst en Tideman (zie 2.5 en 2.11) wordt een geluidsscherm als mogelijke oplossing geopperd. [eisers] stelt dat dit weliswaar de overlast wegneemt maar leidt tot een ander probleem, namelijk verzakking van zijn tuin. Of dit laatste het geval is, kan nu niet worden vastgesteld. De rechtbank zal daarom een descente en aansluitend een comparitie ter plaatse gelasten om de situatie ter plaatse op te nemen en vervolgens met partijen (en deskundigen) de wijze te onderzoeken waarop tot een oplossing kan worden gekomen, zodanig dat zal worden voldaan aan de wettelijke voorschriften. Alsdan zal ook de positie van de buren van [eisers] – die geen partij in deze procedure zijn – en de verhouding tussen hen en de Gemeente worden besproken.
5.16.
De rechtbank stelt zich met betrekking tot de descente het volgende voor:
  • De descente zal worden gehouden op een doordeweekse avond op een tijdstip waarop een training op het kunstgrasveld wordt afgewerkt.
  • Bij de descente zullen de opstellers van de rapporten van de Omgevingsdienst (zie 2.5) en van Tideman (zie 2.11) aanwezig moeten zijn en de Gemeente zal dit moeten organiseren. Het wordt dienstig geacht wanneer ook een door de rechtbank te benoemen deskundige aanwezig zal zijn, waarop hieronder in 5.17 wordt ingegaan. De deskundigen zullen zich mogen uitlaten over de in het rapport van Tideman voorgestelde geluidswal als oplossing en over andere mogelijkheden van een fysieke oplossing.
  • Verzameld zal worden voor de deur van de woning van [eisers] aan de [adres] te Dordrecht.
  • Nadat de plaatselijke situatie is opgenomen, zal ter plaatse verder worden gecompareerd. De Gemeente dient te organiseren dat die voortgezette comparitie in (een rustige ruimte bij) de kantine van het voetbalcomplex kan worden gehouden (of elders in de buurt) en dat daar in alle rust kan worden gecompareerd. Dit komt praktisch voor omdat tijdens de comparitie naar verwachting een grotere groep mensen aanwezig zal zijn.
  • Het komt praktisch voor wanneer partijen, advocaten en deskundigen te zijner tijd twee voor hen allen geschikte data waarop wordt getraind aan de griffie opgeven, zodat vervolgens de descente/ comparitie op één van die data kan worden bepaald.
  • Omdat het bepalen van de datum van descente/comparitie de nodige voorbereiding van diverse personen vergt, zal het waarschijnlijk niet mogelijk zijn de zitting nog vóór de zomervakantie te houden. Partijen dienen er rekening mee te houden dat de zitting in september zal plaatsvinden.
5.17.
De zaak zal naar de rol worden verwezen om partijen in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten over de persoon van de deskundige, zijn specialisme en de hoogte van het voorschot. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan iemand van TNO. Bij voorkeur doen partijen hierover een eenparig voorstel. Reeds nu wordt overwogen dat de Gemeente als aansprakelijke partij het voorschot voor de deskundige zal hebben te voldoen. Bij het bepalen van het voorschot zal rekening moeten worden gehouden met de tijd die de te benoemen deskundige nodig zal hebben voor het bestuderen van de processtukken en voor het bijwonen van de descente/comparitie ter plaatse.
5.18.
Ten aanzien van de gestelde waardedaling van de woning en het gestelde gederfde woon- en leefgenot wordt overwogen dat de mogelijkheid van schade in dat opzicht niet aannemelijk is. Het voetbalveld lag er al en werd al gebruikt toen de woning is gebouwd. Het ligt niet zonder meer voor de hand om aan te nemen dat de woning in waarde is gedaald door het enkele intensievere gebruik van het voetbalveld. Verder is onvoldoende onderbouwd dat [eisers] in zijn persoon is aangetast door het intensievere gebruik van het veld. Aannemelijk is dat in meer of mindere mate sprake zal zijn van een gevoel van onbehagen, maar dat sprake is van psychisch letsel is onvoldoende onderbouwd.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
verwijst de zaak naar de rol van
30 april 2014voor het door [eisers] nemen van een akte als bedoeld in 5.17;
6.2.
bepaalt dat de Gemeente uiterlijk op de rolzitting van vier weken later daarop bij akte mag reageren;
6.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.D. Rentema, mr. I. Bouter en mr. A. Eerdhuijzen en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2014. [1]

Voetnoten

1.type: 420