In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 januari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, woonachtig te Capelle aan den IJssel, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel. De eiser had een bijstandsuitkering ontvangen, maar deze werd door verweerder ingetrokken op basis van artikel 13, tweede lid, onder c, van de Wet werk en bijstand (Wwb). De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom deze uitsluitingsgrond van toepassing was op eiser, die jonger was dan 27 jaar en een studie kon volgen waarvoor hij aanspraak kon maken op studiefinanciering.
Eiser had eerder een Mbo/Bbl opleiding gevolgd en had zich ingeschreven voor een Hbo-opleiding, maar had deze na vijf weken afgebroken. Verweerder stelde dat eiser zijn mogelijkheden binnen het reguliere onderwijs niet had benut, maar de rechtbank was van mening dat dit standpunt niet voldoende was onderbouwd. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid was voorbereid en dat er onvoldoende motivatie was voor de toepassing van de uitsluitingsgrond.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd bepaald dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht diende te vergoeden en dat verweerder in de proceskosten werd veroordeeld tot een bedrag van € 974,-. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.