ECLI:NL:RBROT:2014:2331
Rechtbank Rotterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot verlenging van terbeschikkingstelling wegens gebrek aan gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 maart 2014 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een ter beschikking gestelde, die eerder ter beschikking was gesteld wegens doodslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ter beschikking gestelde niet lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens, en dat er geen pathologisch bepaald recidivegevaar aanwezig is. De rechtbank baseert deze conclusie op rapportages van psychologen en deskundigen, die hebben aangegeven dat de ter beschikking gestelde op intellectueel niveau functioneert en dat er geen aanwijzingen zijn voor verhoogde agressieve prikkelbaarheid of impulsiviteit. De kliniek had geadviseerd de TBS met twee jaar te verlengen, maar de rechtbank heeft deze visie niet gevolgd. De rechtbank heeft ook overwogen dat de voorwaarden die aan de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging zijn verbonden, de ter beschikking gestelde belemmeren in zijn recht om Nederland te verlaten, wat strijdig is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen, omdat niet voldaan is aan de wettelijke vereisten voor verlenging. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen veertien dagen na de uitspraak.